1. Power
5. Indicator voor ventilatorsnelheid
2. Modusinstelling
6. Timer
3. Indicator modusinstelling
7. Ventilatorsnelheid
4. Omhoog / omlaag (temperatuur/timer)
8. Display-weergave
Afstandsbediening
High =
Hoge ventilatorstand instellen
Low
=
Lage ventilatorstand instellen
Up
=
Omhoog (tempe/ timer +)
Down =
Omlaag (temperatuur -/ timer -)
Cool =
Koelmodus
Dry
=
Ontvochtigingsmodus
Fan
=
Ventilatormodus
Heat
=
Verwarmingsmodus (optioneel)
Sleep =
Slaapmodus
°C / °F =
Temperatuurweergave kiezen tussen °C en °F
Timer =
Timermodus
Power =
Apparaat aan- /uitschakelen
Beschrijving van de functies
1. Aan- en uitschakelen
- Druk op de knop "POWER" om het apparaat in te schakelen.
Het apparaat start bij het inschakelen automatisch in de ventilatormodus. („Fan“-
indicator voor
ventilatorsnelheid gaat branden)
- Druk op de MODE-knop om de gewenste functie te kiezen.
Druk nogmaals op de POWER-knop om het apparaat uit te schakelen.
2.
Functies
- Het apparaat beschikt over drie functies: koelen, ventilatie en luchtontvochtiging. Voor de
ingebruikname in de nacht adviseren wij u om het apparaat in de slaapmodus te gebruiken.
Let op:
Deze modus is alleen via de afstandsbediening te kiezen.
2.1 Koelmodus
- Kies de koelmodus om de temperatuur in uw ruimte te verlagen.
- Druk zo vaak op de MODE-knop tot de “Cool”-indicator gaat branden.
- Druk op de Omhoog- / omlaagknop, om de temperatuur in te stellen. De temperatuur kan ingesteld
worden tussen 16
℃
en 32
℃
.
- Druk zo vaak op de ventilatorsnelheid-knop tot de gewenste weergave gaat branden.
Om de richting van de luchtstroom horizontaal te sturen, stelt u de lamellen aan de luchtuitlaat met de
hand in.
Opmerking
: De airconditioning stopt als de ruimtetemperatuur onder de ingestelde temperatuur ligt.
2.2 Ventilatormodus
- Druk herhaaldelijk op de MODE-knop tot de “Fan”-indicator gaat branden.
In de ventilatormodus circuleert de ruimtelucht, maar wordt deze niet gekoeld.
- Druk op de SPEED-knop om de hoge of lage snelheid te kiezen.
2.3. Ontvochtigingsmodus
- Druk op de MODE-knop op het bedieningspaneel of de afstandsbediening, tot de “Dry”-indicator gaat
branden. Het toerental van de ventilator kan niet worden geselecteerd. De gebruiker moet de
afvoerslang aansluiten aan de onderkant van het apparaat.
Opmerking
: In deze modus schakelt het ventilatortoerental naar het lage toerental (Low) en kan het
niet worden ingesteld.