10
Montage- en gebruiksinstrukties
Art.-Nr. 291 4800
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOORZORGSMAATREGELEN
Deze hometrainer is dusdanig ontworpen en geconst-
rueerd om een maximale veiligheid te waarborgen. U
moet echter verschillende voorzorgsmaatregelen in
acht nemen bij het gebruik van trainingsapparaten.
Lees de complete gebruiksaanwijzing voordat u over-
gaat tot het monteren van de hometrainer. Deze geeft u
belangrijke aanwijzingen over de montage, veiligheid
en het gebruik van het apparaat. Voldoe tegelijkertijd
aan de volgende veiligheidsnormen:
1 Houd kinderen ten alle tijden verwijderd van dit
apparaat. Laat ze NIET zonder toezicht in de ruimte
waar u de hometrainer heeft opgesteld.
2 Dit apparaat kan slechts door één persoon tegelijk
worden gebruikt.
3 Wanneer u last krijgt van duizelingen, misselijk-
heid, pijn in de borst of andere symptomen tijdens
het gebruik van dit apparaat, STOP dan met de
oefening. RAADPLEEG ONMIDDELLIJK EEN ARTS.
4 Gebruik het apparaat slechts op een stevige en
genivelleerde ondergrond. Gebruik het apparaat
NOOIT in de open lucht of in de buurt van water.
5 Raak de bewegende onderdelen niet aan.
6 Gebruik geschikte kleding tijdens het uitvoeren van
de oefeningen. Gebruik geen wijde kledingsstukken
die zouden kunnen blijven haken in de fiets.
Gebruik altijd sportschoenen (loopschoenen of
aerobic) wanneer u het apparaat gebruikt. Strik uw
veters goed.
7 Gebruik dit apparaat uitsluitend voor de gebruiks-
doeleinden, zoals beschreven in deze handleiding.
Gebruik GEEN accessoires die niet worden aanbe-
volen door de fabrikant.
8 Plaats geen scherpe voorwerpen in de buurt van
het apparaat.
9 Invaliden dienen dit apparaat uitsluitend te gebru-
iken onder leiding van een bevoegde persoon of
arts.
10 Voordat u dit apparaat gaat gebruiken dient u een
warming-up uit te voeren door middel van rekoe-
feningen.
11 Gebruik het apparaat niet wanneer het apparaat
niet naar behoren functioneert. Voorzorgsmaatre-
gelen: Voordat u begint de fiets te gebruiken, is het
raadzaam eerst uw arts te raadplegen. Deze waar-
schuwing is in het bijzonder belangrijk voor per-
sonen ouder dan 35 jaar of personen met gezond-
heidsproblemen. Bewaar deze instructies.
ALGEMENE AANWIJZINGEN
1 Dit apparaat is uitsluitend ontworpen voor gebruik
binnenshuis. De gebruiker dient niet zwaarder te
zijn dan 130 Kg.
2 Ouders en andere personen die verantwoordelijk
zijn voor kinderen, dienen er rekening mee te
houden dat dezen van nature nieuwsgierig zijn en
dat dit tot gevaarlijke situaties en gedrag kan
leiden. Dit apparaat mag onder geen beding als
speelgoed gebruikt worden.
3 Het valt onder de verantwoording van de eigenaar
zich ervan te verzekeren dat alle gebruikers van het
apparaat gedegen geïnformeerd zijn over de beno-
digde voorzorgsmaatregelen.
1.- MONTAGE INSTRUCTIES.-
Tijdens de montage wordt de hulp van een tweede per-
soon aangeraden. Haal het apparaat uit de verpakking
en controleer of alle onderdelen aanwezig zijn Fig.1.
1. (16) Centrale frame; (18) Stuur; (17) Stuurbuis; (10)
Zadelpen; (12) Horizontale zadelbuis; (14) Zadel; (4)
Voetstuk achter met in hoogte verstelbare pootjes;
(21) Voetstuk voor met wieltjes; (1L) Linker pedaal;
(1R) Rechter pedaal; (3) Schroef M-10 met afge-
ronde kop; (5) Platte ring M10; (6) Dopmoer M10;
Dubbele ringsleutel.
2. Neem het voetstuk achter (4), en plaats dit aan de
steun aan de achterkant van het apparaat zoals
wordt getoond in Fig.2, plaats de schroeven (3), de
platte ringen (5) en de dopmoeren (6) en draai
stevig aan. Plaats het voetstuk voor met wieltjes
(21), met de wielen naar voren gericht en zorg
daarbij dat de rode punten samenvallen, zoals
wordt getoond in Fig.2, plaats de schroeven (3), de
platte ringen (5) en de dopmoeren (6) en draai
stevig aan.
2.- MONTAGE INSTRUCTIES ZADEL.-
Plaats de klamp van het zadel (14) Fig.3 aan de hori-
zontales zadelpen (12) zoals wordt getoond in Fig.3,
plaats het zadel op zijn plaats en draai de schroeven
van de klamp stevig aan. Plaats vervolgens de horizon-
tale zadelbuis (12) in het gat van de zadelpen (10) Fig.3,
zet deze op de goede stand en draai de instelknop (19)
Fig.3 vast. Plaats de zadelpen (10) in de buis van het
centrale frame (16), zet deze in een comfortabele stand
en draai de instelknop (26) van de zadelpen kloksge-
wijs vast Fig.3.
AFSTELLEN VAN DE HOOGTE VAN HET ZADEL.
- Draai de instelknop (26) van de zadelpen een
beetje los (tegen de wijzers van de klok in) Fig.3 en
wanneer deze op de gewenste hoogte staat draait u
de instelknop (26) stevig vast (kloksgewijs).
HORIZONTALE AFSTELLING VAN HET ZADEL.
- Draai de instelknop (19) van de zadelpen tegen de
wijzers van de klok los Fig.3 en wanneer deze op de
juiste stand voor het uitvoeren van de oefening
staat, draait u de instelknop (19) stevig, kloksge-
wijs, vast.
3.- PLAATSING VAN HET STUUR.-
Plaats het stuur (18) in de stuurbuis (17), Fig.4, draai de
instelknop (19) vast. Vervolgens brengt u de stuurbuis
(17) in de uitstekende buis van het centrale frame (16)
Fig.4, zet deze in de goede stand en draait de
instelknop (26) stevig vast, richting de wijzers van de
klok.
HORIZONTALE AFSTELLING VAN HET STUUR.
- Zet het stuur (18) op de gewenste afstand voor het
uitvoeren van de oefeningen zonder het MIN refe-
rentiepunt te overschrijden en draai de instelknop
(19) stevig vast Fig.4.
VERTICALE AFSTELLING VAN HET STUUR.
- Zet het stuur (18) op de gewenste afstand voor het
uitvoeren van de oefeningen zonder het MIN refe-
rentiepunt te overschrijden en draai de instelknop
(26) stevig vast Fig.4.
4.- PLAATSING VAN DE MONITOR.-
Neem de monitor (23), Fig. 4, plaats de monitor in de
beugel. Steek de pin van de kabel in de achterkant van
de monitor.
5.- MONTAGE VAN DE PEDALEN.-
Volg de montage-instructies voor de pedalen nauw-
gezet. Wanneer dezen niet correct worden gemonteerd
kan de schroefdraad van het pedaal of crank bescha-
digd worden. De aanduidingen rechts en links worden
gezien, gezeten op het zadel, in de richting waarin men
de oefening doet. Het rechterpedaal (1), aangegeven
door de letter (R) wordt aan de rechter crank, aange-
geven door de letter (R), met de wijzers van de klok
mee, geschroefd. Draai stevig vast, Fig.5. Het linkerpe-
daal (1), aangegeven door de letter (L) wordt aan de
linker crank, aangegeven door de letter (L), tegen de
wijzers van de klok in, geschroefd. Draai stevig vast,
Fig.5.
6.- AFSTELLING VAN DE WEERSTAND.-
Om de inspanning tijdens de oefeningen te regelen, is
dit apparaat voorzien van een weerstandsregelaar (30),
die zich bevindt aan de buis van het centrale frame
Fig.6. Door deze in de richting van de wijzers van de
klok te draaien verkrijgt u verschillende weerstandsin-
stellingen. Om de spanning op de pedaalslag te ver-
hogen draait u de weerstandsregelaar (30) kloksgewijs
(+), tot dat u de voor u gewenste inspanning tijdens de
oefening heeft bereikt. Om de spanning op de
pedaalslag te verlagen draait u de weerstandsregelaar
(30) tegen de wijzers van klok (-). Belangrijk: Deze
weerstandsregelaar (30) beschikt over een noodrem
die, wanneer men hierop hard drukt (zoals door de pijl
van Fig.6 wordt aangegeven), een directere remming op
het wiel tot gevolg heeft.
7.- NIVELLERING.-
Controleer, wanneer u de eenheid op zijn definitieve
plaats heeft geplaatst, of deze stevig op de grond staat
en of deze waterpas staat. Dit kunt u regelen door de
nivelleringspootjes (14) meer of minder uit te
schroeven, zoals wordt getoond in Fig.7.
8.- VERPLAATSING EN OPBERGEN.-
Dit apparaat is uitgerust met wieltjes (21) Fig.8, wat het
verplaatsen vergemakkelijkt. De twee wieltjes bevinden
zich aan de voorkant van het apparaat en vergemakke-
lijken het u het apparaat te verplaatsen en op de uitge-
kozen plaats te plaatsen door de voorkant iets te laten
overhellen en te duwen, zoals wordt getoond in Fig.8.
Berg het apparaat op een droge plaats op, waar zo min
mogelijk temperatuursschommelingen plaats vinden.
ONDERHOUD VAN HET TOESTEL.-
Maak na elke sessie het stuur en het zadel een desin-
fecterende spray schoon, veeg ook zweet dat eventueel
op het frame zit schoon.
ONDERHOUD NA ELKE 100 GEBRUIKSUREN.-
1. PEDALEN VASTDRAAIEN.-
Hoewel de pedalen al zijn gemonteerd, geven we toch
nog even mee dat de rechterpedaal (met een R aange-
geven) wordt gemonteerd door in de zin van de wijzers
van de klok te draaien, de linkerpedaal (met een L aan-
gegeven) wordt in tegengestelde richting vastgedraaid.
Onderhoud: -Reviseer de spanning van de pedaal en de
beugel door de regelschroef af te stellen met een Allen-
sleutel van 3mm. -Breng wat smeerolie op het aanhech-
tingspunt van de beugel met de pedaal aan. -Smeer
geregeld de veren van de pedalen. (Bijgevoegd de aan-
wijzingen voor de pedaal.).
2. REVISIE VAN DE SPANKNOPPEN.-
De 3 spanknoppen op het toestel dienen te worden los-
gedraaid en mete en smeerspray worden bespoten
zodat ze niet vast komen te zitten.
ONDERHOUD NA ELKE 200 GEBRUIKSUREN.-
1. DE RIEM CONTROLEREN & AANPASSEN.-
- Controleer of de riem goed gespannen is. Als de
riem verschuift, is het noodzakelijk hem aan te
halen.
- Verwijder de zijkappen (6) en maak de moeren los,
maximaal twee slagen, Fig.7.
- Draai de kleine moeren met een sleutel vast. Let er
daarbij op dat de moer aan beide kanten van het
toestel evenveel omwentelingen maakt (over het
algemeen zijn 2 omwentelingen voldoende), anders
zou het tandwiel een beetje schuin komen te zitten
waardoor het toestel meer lawaai maakt en waar-
door de riem ervan zou kunnen draaien.
- Maak de moeren opnieuw vast en zet de zijkappen
(6) terug op hun plaats.
- In het geval dat de spanning van het toestel is ver-
anderd, spant u de rem opnieuw aan. Als u twijfels
hebt over enig onderdeel van dit toestel, aarzel dan
niet contact op te nemen met de technische
bijstandsdienst door dienstverlening te bellen (zie
laatste pagina van de handleiding).
Nederlands