60
3.1
NA TE KIJKEN PUNTEN
ALVORENS MEN DE KETEL
IN WERKING STELT
Indien men de ketel voor de eerste maal
opstart raden wij aan volgende punten na
te kijken:
– is er water in de installatie en is deze
goed ontlucht;
– zijn de kranen open;
– is de afvoerleiding van de verbrandings-
gassen vrij;
– zijn de elektrische aansluitingen en de
aarding correct uitgevoerd;
– bevinden er zich geen brandbare vloei-
stoffen of materialen in de nabijheid van
de ketel;
– is de circulatiepomp niet geblokkeerd.
3.2
INBEDRIJFSTELLING
EN WERKING
3.2.1
Inbedrijfstelling
van de ketel (Abb. 7)
Ga als volgt te werk om de ketel in werking
te stellen:
– verzeker u ervan dat het “Testcertificaat”
zich niet in de verbrandingskamer
bevindt;
– zet de ketel met de hoofdschakelaar (1)
onder spanning; aan de hand van het feit
dat het groene led-indicatielampje (3)
gaat branden kunt u controleren of het
toestel onder stroom staat. De brander
gaat aan;
– stel de ketelaquastaat (5) van de verwar-
mingsketel in op een temperatuur van
tenminste 60°C. De ingestelde tempera-
tuurwaarde kan aan de hand van de ther-
mometer (4) worden gecontroleerd.
3.2.2
Veiligheidsaquastaat (Abb. 7)
Zodra de temperatuur in de ketel boven de
100°C stijgt schakelt de veiligheidsaquas-
taat, die een handmatige resetfunctie heeft
(2), in waardoor de brander onmiddellijk
dooft. Om de ketel weer in werking te stellen
moet u het zwarte kapje eraf schroeven en
moet u op het knopje dat zich daaronder
bevindt drukken.
Als dit verschijnsel zich vaak voordoet dan
moet u een erkende vakman inschakelen
om de ketel na te laten kijken.
3.2.3
De installatie vullen
Controleer van tijd tot tijd of de hydrometer
bij een koude installatie drukwaarden uit-
wijst tussen de 1 - 1,2 bar.
Als de druk lager is dan 1 bar moet u dit
herstellen.
3.2.4
De ketel uitschakelen (Abb. 7)
Om de ketel tijdelijk uit te schakelen moet u
de stroom uitschakelen door op de hoofd-
schakelaar (1) te drukken. Het lange tijd niet
gebruiken van de ketel brengt de noodzaak
om enkele handelingen te verrichten met
zich mee:
– zet de hoofdschakelaar van de installatie
op uit;
– draai de brandstof- en de waterkranen
van de verwarmingsinstallatie dicht;
– laat de verwarmingsinstallatie leeglopen
als er vorstgevaar is.
3.3 SEIZOENREINIGING
Het onderhoud aan de generator moet
één keer per jaar uitgevoerd worden,
waarbij een beroep gedaan moet worden
op de erkende technische dienst.
Alvorens met de reinigings- of onderhoud-
swerkzaamheden te beginnen moet het
apparaat eerst losgekoppeld worden van
1
2
4
5
3
Abb. 7
LEGENDE
1
Hoofdschakelaar
2
Veiligheidsaquastaat
3
Groene led stroom ingeschakeld
4
Keteltermometer
5
Ketelaquastaat
3
GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUD