66
Door drukken van éen van beide knoppen wordt het menu doorgeschakeld naar
het volgende menupunt in de aangegeven richting.
Is het menu geactiveerd (z. knop
), kunnen de instelwaarden met deze
knoppen veranderd worden (vele veranderingen zijn enkel in de werkingsmodus
“stop” mogelijk). De knopfunctie is herhalend met oplopende snelheid.
(Keuze/
Quit)
Door drukken van deze knop worden de instelgroottes in het huidige menu
geactiveerd. De geactiveerde tekst begint te knipperen (veranderingsmodus) en
kan met
veranderd worden. Door nogmaals op deze knop te drukken
wordt de ingestelde waarde permanent (knipperen stopt), dus ook bij het
afschakelen van de sturing opgeslagen.
3.1.2 Display-indicaties
Normale werking :
In het LCD-display wordt in de bovenste lijn tijdens de werking van de sturing de respectievelijke
vloeistofpiek resp. de toestand van de vlotterschakelaar getoond. In de onderste lijn verschijnen
de huidige gegevens over de respectievelijke werkingstoestand van de pompen P1 en P2. Als
een pomp loopt wordt de huidige motorstroom afwisselend met de werkingstoestand getoond. In
geval van storing wordt de huidige stoortoestand getoond (z. 3.1.6). De LED van de pomp licht
dan rood op.
Parameterinstelling :
In de bovenste lijn wordt de aanduiding van de parameter getoond, in de onderste lijn staat de
huidige waarde van de parameter. De wijziging van de waarden gebeurt met de toetsen
en
zoals onder 3.1.1 beschreven.
Informatieafroep :
Info-waarden zoals onderhoudsinterval, werkingsuren, pompstarts en foutprotocol kunnen op
dezelfde wijze getoond en gewijzigd worden als de sturingsparameters. Enkel het foutprotocol
slaat telkens 32 posities op. De optekening gebeurt als schuifregister, de telkens oudste fout wordt
automatisch verwijderd.
3.1.3 Normale werking
In normale werking worden de 3 werkingswijzes op volgende manier op de display getoond.
Toets
ingeschakeld
2. lijn op de display
Betekenis
Hand 1 P1 4,7A
Hand 2 P2 0,0A
De pomp P1 en pomp 2 worden met de hand
ingeschakeld.
Stop 1 P1 0,0 A
Stop 2 P2 0,0 A
De pompmotoren zijn afgeschakeld. De niveaubepaling
incl. de overstromingsbewaking blijft actief.
De pompmotor wordt bij
overstromingsalarm niet ingeschakeld.