Wetenschappelijke rekenmachine – Bedieningsinstructies
| 11
van de cijfers van een breuk (heel getal + teller
+ scheidingstekens) hoger is dan 10.
Voorbeeld 1:
Voorbeeld 2:
Voorbeeld 3:
Voorbeeld 4:
Resultaten met een combinatie van breuken en
decimale waarden zijn altijd decimaal.
–
Omrekenen decimaal
breuk.
Gebruik de
hieronder getoonde bewerking om de decimale
berekeningsresultaten om te rekenen naar
breuken. Bedenk dat het omrekenen wel twee
seconden kan duren.
Voorbeeld 1:
,
=
d/c
Voorbeeld 2:
0.5
–
Omrekenen gemengde breuk
oneigen
lijke breuk.
Voorbeeld 1:
,
=
d/c
U kunt het instellingsscherm voor de weergave
(Disp) gebruiken om het weergavetype aan te geven
indien het resultaat van een breukberekening groter
is dan 1. Om het breukweergavetype te wijzigen,
drukt u de
-toets een aantal malen in totdat u
in onderstaand instelscherm komt.
Geef het keuzescherm weer: .
Druk op de cijfertoets ( of ) die overeenkomt
met de instelling die u wilt gebruiken.
(ab/c): gemengde breuk.
(d/c): oneigenlijke breuk.
Er wordt een foutmelding getoond als u probeert
een gemengde breuk in te voeren terwijl het d/c-
weergavetype is geselecteerd.
PERCENTAGEBEREKENINGEN
Voorbeeld 1:
Om 12% van 1500 (180) te berekenen,
= %:
Voorbeeld 2:
Om te berekenen welk percentage
660 van 880 is (75%),
= %:
BEREKENINGEN IN GRADEN,
MINUTEN EN SECONDEN
U kunt zestallige berekeningen uitvoeren met
graden (uren), minuten en seconden en omrekenen
tussen zestallige en decimale waarden.
Voorbeeld 1:
Om de decimale waarde 2,258 om te
rekenen naar een zestallige waarde en dan terug
naar een decimale waarde:
Voorbeeld 2:
Om de volgende berekening uit te
voeren: 12° 34' 56" × 3.45 =
FIX, SCI, NORM, RND
Om de instellingen voor het aantal decimalen,
het aantal significante cijfers of het exponentiële
weergavetype te wijzigen, drukt u een aantal
malen op de
-toets tot u het instellingsscherm
voor het exponentiële weergavetype bereikt dat
hieronder staat afgebeeld.
Druk op de cijfertoets ( ,
of ) die
overeenkomt met de instelling die u wilt wijzigen.
(Fix): aantal decimalen.
(Sci): aantal significante cijfers.
(Norm): exponentiële (normale) weergavetype.
Voorbeeld 1:
200 ÷ 7 × 14 =
Specifieert drie decimalen:
(Fix)
Interne berekening gaat verder met 12 cijfers.
Hierna volgt dezelfde berekening met het
gespecificeerde aantal decimalen.
Interne afronding,
=
Rnd
Druk op
(Norm) om de Fix
specificatie te verwijderen.
Voorbeeld 2:
1 ÷ 3, waarbij het resultaat wordt
weergegeven met twee significante cijfers (Sci 2).
(Sci)
Druk op
(Norm) om de Fix
specificatie te verwijderen.
BEREKENINGEN MET HET GEHEUGEN
Gebruik de
-toets om in de COMP-modus te
komen wanneer u een berekening wilt uitvoeren
met gebruikmaking van de geheugenfunctie.
COMP
_______________
–
Antwoordgeheugen.
Telkens wanneer u
indrukt na het invoeren van waardes of een
instructie, wordt het antwoordgeheugen bijgewerkt
doordat het resultaat erin wordt opgeslagen.
Behalve na wordt het antwoordgeheugen
ook bijgewerkt na het indrukken van
(%),
,
(%)
(M-) of
(STO) gevolgd door een letter (A t/m F of M,
X of Y). U kunt de inhoud van het antwoord-