• 93 •
5. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DC-AANSLUITING
5.1 De DC-uitgangsconnectors alleen aansluiten en loskoppelen nadat de AC-stekker uit
het stopcontact is gehaald. Zorg dat de connectors elkaar nooit raken.
5.2 Bevestig de connectors aan de accu en het chassis, zoals aangegeven in
paragraaf 6 en 7.
6. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN HET VOERTUIG
IS GEÏNSTALLEERD
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN
ONTPLOFFING VAN DE ACCU
VEROORZAKEN. DOE HET VOLGENDE
OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE
ACCU TE VERMINDEREN:
BELANGRIJK
Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is
aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
6.1 Plaats de AC- en DC-kabel zodanig dat het risico op beschadiging door de
motorkap, het portier en bewegende of hete motoronderdelen wordt verminderd.
OPMERKING: Als het nodig is om de motorkap tijdens het opladen te sluiten, zorg
dan dat de motorkap het metalen deel van de accuconnectors niet raakt en de
isolatie van de kabels niet doorsnijdt.
6.2 Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere onderdelen die
letsel kunnen veroorzaken.
6.3 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu
heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -).
6.4 Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis. De accuklem die
niet met het chassis is verbonden moet als eerste worden aangesloten. De andere
verbinding moet met het chassis worden gemaakt, op afstand van de accu en
de brandstofleiding. Zie stap 6.5 en 6.6. Dan wordt de acculader op de voeding
aangesloten. De aansluiting op het voedingsnet moet in overeenstemming met de
nationale wetgeving voor bedrading.
6.5 Bij een voertuig met een negatieve aarding de PLUSCONNECTOR (ROOD) van
de acculader verbinden met de PLUSPOOL (POS, P, +) (niet-geaard) van de accu.
De MINCONNECTOR (ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok verbinden,
uit de buurt van de accu. De connector niet verbinden met de carburateur,
brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen van de carrosserie. Sluit hem aan op
een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
6.6 Bij een auto met positieve aarding de MINCONNECTOR (ZWART) van de
acculader verbinden met de MINPOOL (NEG, N, -) (niet-geaard) van de accu.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Summary of Contents for SPI1
Page 18: ...18...