Remote “OFF”
Er kan een schakelaar worden geïnstalleerd tussen
de “OFF”-ingang en de min (–) om de BGW-
uitgang handmatig uit te schakelen. De BGW wordt
direct uitgeschakeld als de verbinding tot stand is
gebracht. De BGW gaat weer aan als de verbinding
is verbroken.
LED
De led heeft twee functies. De ene is het aangeven
in welke status de BGW zich bevind. De verschillende
mogelijkheden worden hieronder bij LED STATUS
bescheven. De andere functie is het programmeren
van de BGW. Deze werking wordt in het onderdeel
“Configureren/Programmeren” beschreven.
LED STATUS
FASE UITLEG
Led is aan.
BGW is aan en uitgang is
ingeschakeld.
Led knippert 2x kort,
daarna langer uit.
BGW is uitgeschakeld
doordat de OFF remote is
geactiveerd.
Led knippert 1x (1,0 sec.
aan en 1,0 sec uit).
Er is onderspanning of
overspanning.
Led knippert 3x kort,
daarna langer uit.
BGW is één minuut uit
door één van de volgende
oorzaken: Ground Loss,
temperatuurbeveiliging,
stroombeveiliging,
lage uitgangspanning.
Led is uit.
BGW is uit door
onderspanning.
CONFIGUREREN/PROGRAMMEREN
Om de programmeer modus op te starten moet er
een verbinding gemaakt worden tussen de CONFIG
ingang en de minus (–). Nadat de verbinding
± 2 seconden gemaakt is, zal de led 1 maal
knipperen. Zodra dit gebeurd is, moet de verbinding
verbroken worden.
Om het juiste positienummer in te stellen moet
dezelfde verbinding weer kort gemaakt worden
– de led zal als terugkoppeling oplichten.
Op dat moment is programma positie #1 gekozen.
Wanneer de gebruiker nogmaals kort de verbinding
maakt, is programma positie #2 gekozen, etc., etc..
Wanneer er ±4 seconden geen verbinding gemaakt
is, zal de led de ingestelde stand nogmaals weergeven.
(Voorbeeld: programma positie #4 is door een
gebruiker ingesteld, de led zal 4 maal knipperen.)
Er zijn twee type instellingen die gemaakt kunnen
worden. Positie 1 t/m 10 stellen de drempel- en
resetwaarden voor onderspanning in. Positie 11
en 12 stellen de drempel- en resetwaarden voor
overspanning in. Deze instellingen moeten los van
elkaar gemaakt worden.
Bij het loshalen van de accuspanning blijven de
geprogrammeerde posities behouden.
PROGRAMMEERTABEL
12V
24V
ONDERSPANNING (V)
Positie
Drempel
Reset
Drempel
Reset
1*
10,5
12
21
24
2
10
11,5
20
23
3
9,5
11,5
19
23
4
11,25
13,25
22,5
26,5
5
11,5
13,8
23
27,6
6
10,5
12,8
21
25,6
7
11,5
12,8
23
25,6
8
11,8
12,8
23,6
25,6
9
12
13
24
26
10
10
13,2
20
26,4
OVERSPANNING (V)
Positie
Drempel
Reset
Drempel
Reset
11*
16
15,8
32
31,6
12
15,4
15,2
30,8
31,4
* Fabrieksinstellingen