17
NL
16
ONDERHOUD VAN DE MOTOR
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
WAARSCHUWING
Verwondingen vermijden! Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide en kunnen ernstige aandoeningen of dood tot
gevolg hebben.
De motor niet in gesloten ruimten, zoals garages, inschakelen, ook niet als deuren en vensters geopend zijn. De
machine naar buiten bewegen voordat de motor wordt gestart.
BELANGRIJK
Voor de reinigings- en onderhoudswerkzaamheden de motor en/of de maaier niet op de zijkant leggen, maar naar
voren omhoogkantelen O (bougie naar boven), omdat anders startmoeilijkheden kunnen optreden. De maaier in
omhoog gekantelde toestand beveiligen!
OPGELET
Bij het omhoog kantelen of op de zijkant leggen erop letten dat er geen olie of benzine uitloopt. Brandgevaar!
Het regelmatig uitvoeren van de voorgeschreven service- en onderhoudswerkzaamheden vormt de voorwaarde voor een
duurzame en storingvrije functie van de motor en bovendien een basisvoorwaarde voor garantieaanspraken.
De motor vooral uitwendig altijd schoonhouden, vooral de omgeving van geluiddemper en cilinder moet altijd vrij van
vreemde voorwerpen zijn (bijv. grasresten). Uitlaat en motor bereiken tijdens het bedrijf zeer hoge temperaturen. Brandbare
vreemde voorwerpen zoals loof, gras enz. kunnen ontbranden.
Ook een foutloze koeling is alleen gegarandeerd als de cilinderribben steeds schoon zijn.
BELANGRIJK
De motor nooit met een hogedrukreiniger of een normale waterstraal reinigen. Beschadigingen resp. dure reparaties
kunnen het gevolg zijn.
Motorkoelribben reinigen
BELANGRIJK
Schade vermijden! De koelribben zuiver houden, omdat de motor anders kan oververhitten.
– De maaier op effen bodem parkeren en de motor uitschakelen.
– De motor laten afkoelen.
– De bougiestekker aftrekken.
– De koelribben met een borstel of een lap reinigen.
Olie wisselen
AANWIJZING
Om het milieu te beschermen adviseren wij de olieverversing door een vakwerkplaats te laten uitvoeren.
Bij een nieuwe motor moet de olie voor de eerste keer na 5 bedrijfsuren worden gewisseld, later om de 50 bedrijfsuren of
minstens 1 keer per seizoen.
– De olie wisselen, zolang de motor warm is.
– Voor de motor of de machine op het toestel wordt gekanteld om olie af te tappen, de benzinetank leegmaken en de
motor zolang laten lopen, tot hij wegens brandstoftekort stil valt.
– Schakel de motor uit en trek de bougiestekker los.
– Voor het verversen van de olie, de oliepeilstok uit de vulpijp halen en de maaier zodanig kantelen dat de oude olie in
een opvangbak vloeit.
Afgewerkte olie niet laten weglopen in het riool of in de grond, maar afvoeren volgens de plaatselijke
milieuvoorschriften.
– Daarna de maaier weer rechtop zetten en kwaliteitsolie (hoeveelheid en kwaliteit zie technische gegevens) bijvullen.
Oliepeilstok vastschroeven en oliepeil controleren (zie hoofdstuk
Olie invullen
, zie afbeelding
Y1
)!
Brandstof navullen
BELANGRIJK
Schade vermijden! Vuil en water in de brandstof kunnen motorschade veroorzaken.
De brandstoftankopening van vuil en resten bevrijden.
Zuivere, nieuwe, loodvrije brandstof gebruiken.
De brandstoftank aan het einde van elke werkdag opvullen om de vorming van condensaat te verhinderen.
– De motor uitschakelen. De motor vóór het tanken einige minuten laten afkoelen.
– Maaigoed en andere bescherming van de tank verwijderen.
Summary of Contents for JS63 VARIO
Page 5: ......
Page 6: ...A1 E1 B1 D L1 T3 ...
Page 7: ...U3 V3 W3 Y1 D E ...
Page 12: ...F G H M Y3 T1 ...
Page 13: ...O B4 C4 D4 R E4 ...
Page 14: ...F4 G4 W Y ...