4.6 V
ERLICHTINGSSCHAKELAAR
Hiermee kunnen de koplampen worden aangezet als de sleutel (4.4) in de »DRAAIEN»
stand staat.
4.7 C
ONTROLELAMPJES EN GELUIDSSIGNALERINGSSYSTEEM
Op het dashboard bevindt zich een paneel met controlelampjes die werken als de sleutel
(4.4) zich in de «DRAAIEN» stand bevindt.
– De betekenis van de brandende lampjes is als volgt:
a)
messen ingeschakeld;
b)
handrem ingeschakeld;
c)
bestuurder afwezig;
d)
Niet gebruikt;
e)
Niet gebruikt;
f)
afwezigheid van de opvangzak of de steenbeschermkap;
g)
te weinig laadstroom van de accu;
h)
versnelling in de “vrije” stand.
– Er zijn twee types geluidssignalen:
a) ononderbroken
tussenkomst van het beschermingssysteem van de
electronische kaart;
b) onderbroken
volle opvangzak.
4.9H
ENDEL OM DE MESSEN EN DE REM VAN DE MESSEN IN TE SCHAKELEN
De hendel heeft twee standen die op de sticker staan aangegeven:
«A»
= Messenontkoppeld
«B»
= Messeningeschakeld
– Als de messen ingeschakeld worden zonder dat de voorgeschreven veiligheidsomstan-
digheden in acht zijn genomen, slaat de motor af en kan niet meer worden aangezet
(
☛
5.2).
– De positie “Ingeschakelde messen” wordt aangegeven door het controlelampje (4.7.a)
dat brandt.
– Het ontkoppelen van de messen (stand «A») brengt een rem in werking die binnen
enkele seconden het draaien van de messen stopt.
NEE 16
BEDIENINGSELEMENTEN