125
NL
•
RESERVEONDERDELEN. Alle reparaties, zowel elektrische als mechanische, moeten worden uitgevoerd door een
ter zake kundig technicus in een Erkend Ryobi Servicecentrum.
WAARSCHUWING: Onderdelen mogen uitsluitend door Ryobi reserveonderdelen worden vervangen. Het gebruik
van andere onderdelen kan gevaar opleveren of uw gereedschap beschadigen.
•
HOUD UW WERKOMGEVING GOED OPGERUIMD. Rommelige werkruimtes of werkbanken werken ongelukken in
de hand.
•
WERK NIET IN EEN GEVAARLIJKE OMGEVING. Gebruik elektrisch gereedschap nooit in de buurt van benzine of
andere brandbare vloeistoffen en ook niet op vochtige of aan regen blootgestelde plaatsen.
•
GEBRUIK UW GEREEDSCHAP NOOIT IN EEN EXPLOSIEVE OMGEVING. Door de motor geproduceerde vonken
kunnen vloeistoffen, gassen of ontvlambare dampen ontsteken.
•
HOUD KINDEREN EN BEZOEKERS OP EEN AFSTAND. Bezoekers moeten een veiligheidsbril dragen en op een
veilige afstand van het werkgebied blijven. Laat bezoekers het gereedschap of het verlengsnoer niet aanraken,
terwijl het gereedschap in werking is.
•
ZORG DAT UW WERKPLAATS GEEN GEVAAR VOOR KINDEREN KAN OPLEVEREN, door deze te voorzien van
hangsloten en hoofduitschakelaars of door contactsleutels te verwijderen.
•
U MAG UW GEREEDSCHAP NOOIT OVERBELASTEN. Uw gereedschap zal veiliger en zekerder werken als u het
gebruikt op het toerental waarvoor het berekend is.
•
GEBRUIK HET JUISTE GEREEDSCHAP. Forceer uw gereedschap of hulpstukken niet om werkzaamheden
te verrichten waarvoor ze niet bestemd zijn. Gebruik ze niet voor doeleinden die niet door de fabrikant zijn voorzien.
•
GEBRUIK EEN GESCHIKT VERLENGSNOER. Controleer of uw verlengsnoer in goede staat verkeert. Controleer,
wanneer u een verlengsnoer gebruikt, of de belastbaarheid van het snoer voldoende is om de benodigde stroom
te geleiden. Een te 'zwak' verlengsnoer veroorzaakt verlaging van de spanning, wat tot oververhitting
en vermogensverlies kan leiden.
•
CONTROLEER REGELMATIG OF DE VERLENGSNOEREN IN GOEDE STAAT VERKEREN en vervang ze als
ze beschadigd zijn.
•
GEBRUIK SPECIALE VERLENGSNOEREN VOOR GEBRUIK BUITENSHUIS. Wanneer u uw gereedschap buitenshuis
gebruikt, moeten de verlengsnoeren zijn voorzien van een voor gebruik buitenshuis goedgekeurde aarding.
(Deze informatie moet op het verlengsnoer zijn vermeld.)
•
DRAAG GESCHIKTE KLEDING. Draag geen wijde kleding, handschoenen, dassen, ringen, armbanden of andere
sieraden. Deze kunnen door de bewegende delen worden gegrepen en u erheen trekken, wat lichamelijk letsel kan
veroorzaken. Draag bij het werken buitenshuis bij voorkeur rubber werkhandschoenen en schoenen met antislipzolen.
Als u lang haar hebt, bescherm dit dan door het op te binden en te bedekken om te zorgen dat het niet in de
ventilatieopeningen getrokken kan worden.
•
DRAAG ALTIJD EEN VEILIGHEIDSBRIL MET ZIJSCHOTJES. Een gewone bril is alleen voorzien van schokbestendig
glas, maar is GEEN veiligheidsbril.
•
BESCHERM UW LONGEN. Draag een gelaatsmasker of een stofmasker bij werkzaamheden waarbij stofdeeltjes
vrijkomen.
•
BESCHERM UW OREN. Draag bij langdurig gebruik van het gereedschap een gehoorbescherming om het
geluidsdrukniveau te verminderen.
•
ZET HET WERKSTUK GOED VAST voordat u het gereedschap in werking stelt. Gebruik klemmen of een bankschroef
om het werkstuk vast te zetten. Houd het werkstuk NOOIT met uw hand of tussen uw benen vast.
•
WERK NIET BUITEN UW MACHT. Zorg dat u altijd stevig en goed in evenwicht staat. Gebruik uw gereedschap niet
terwijl u op een ladder staat of op een andere onstabiele ondergrond. Zorgt dat uw gereedschap stevig vastgehouden
wordt en wees u bewust van wat zich onder u bevindt wanneer u hoog werkt.
•
ONDERHOUD UW GEREEDSCHAP MET ZORG. Houd uw gereedschap scherp en schoon voor optimale resultaten
en veiligheid. Smeer uw gereedschap en verwissel de accessoires overeenkomstig de gebruiksaanwijzingen.
•
VERWIJDER DE STEKKER VAN HET GEREEDSCHAP UIT HET STOPCONTACT. Wanneer u gereedschap niet
gebruikt, voordat u onderhoudswerkzaamheden gaat verrichten of accessoires (messen, bits, beitels enz.)
gaat verwisselen, moet de stekker ervan uit het stopcontact worden getrokken.
•
VOORKOM ONGEWILDE INWERKINGTREDING. Controleer of de schakelaar op "uit" staat of geblokkeerd is, wanneer
u het gereedschap op de stroom aansluit.
•
CONTROLEER DE STAAT VAN BESCHADIGDE ONDERDELEN OF ACCESSOIRES. Controleer, voordat u doorgaat
met het gebruiken van uw gereedschap, of een eventueel beschadigd onderdeel kan blijven werken of zijn functie kan
blijven vervullen. Controleer of de bewegende delen goed uitgelijnd zijn en of ze niet vastgelopen zijn. Controleer
of er niets gebroken is. Controleer de montage en alle andere elementen die de goede werking van het gereedschap
kunnen beïnvloeden. Een beschadigde beschermkap of andere beschadigde onderdelen moeten door een ter zake
kundig technicus worden gerepareerd of vervangen om elk gevaar voor lichamelijk letsel te voorkomen.
•
LOOP NOOIT WEG VAN HET GEREEDSCHAP TERWIJL DIT IN WERKING IS. SCHAKEL HET UIT. Loop nooit weg
van het gereedschap zolang dit niet volledig tot stilstand is gekomen.
•
HOUD HET SNOER IN GOEDE CONDITIE. Trek nooit aan het snoer om de stekker uit het stopcontact te trekken.
Houd het snoer verwijderd van warmtebronnen, olie en scherpe randen.
mikosoft praha s.r.o.
mikosoft praha s.r.o.
mikosoft praha s.r.o.
mikosoft praha s.r.o.