58
•
Locaties die gevoelig zijn voor insecten. Indien insecten in de
detectiekamer van de detector komen kunnen ze valse alarmen
genereren. Mocht u een insectenprobleem hebben , gelieve de nodige
maatregelen te nemen alvorens de detector te installeren.
•
Nabij fluorescerende lichten, aangezien elektromagnetische velden
komende van fluorescente verlichting valse alarmen kan genereren.
Installeer de rook & hitte detectoren op minstens 1,5m van zulke lichten.
Waar u enkel de “alleen hitte” instelling kan gebruiken
Om valse alarmen te vermijden kan u gebruik maken van de “hitte alleen”
instelling. Gebruik deze instelling alleen wanneer u de detector installeert op
locaties waar er mogelijk onschadelijke verbrandingsgassen voorkomen zonder
gevaar voor brand. Indien de afstand van de detector tot de locaties waar de
verbrandingsgassen voorkomen, zoals in keukens, minder dan 6 meter is kan u
de detector met “hitte alleen” instelling installeren op een locatie zo ver mogelijk
van de bron. Zorg ervoor dat de ventilatie op zulke locaties optimaal is om valse
alarmen te vermijden. Probeer nooit om valse alarmen te vermijden door de
detector uit te schakelen.
Andere locaties:
•
Op plaatsen waar er waterdamp of vochtigheid kan voorkomen, zoals
bvb een douche. De vochtigheid in de lucht kan conderseren in de
detectiekamer waardoor door de gevormde drupples valse alarmen
gegenereerd kunnen worden.
•
Op vervuilde en stoffige ruimtes. Vuil en stof kunnen opgehoopt worden
in de detectiekamer waardoor de detector overgevoelig wordt.
Daarnaast kan vuil en stof ook de openingen van de detectiekamer
blokkeren en zodoende de detector verhinderen om rook te detecteren.
Installatie
De rook & hitte detector moet geplaatst worden op een plafond of indien vereist
op een muur. De rook & hitte detector kan niet gekoppeld worden met andere
detectoren.
Voor installati
e, gelieve eerst de paragrafen “
Waar uw rook & hitte detector
installeren
” en “
Waar kan u de rook & hitte detector niet installeren
” van deze
handleiding te lezen.