2093
6
NL
REGELING VERBRANDING
Conform de Richtlijn Rendement 92/42/EEG, moeten de toepassing van de brander op de ketel, de
regeling en de testen worden uitgevoerd volgens de handleiding van de ketel. Hieronder valt ook de
controle van de CO en CO
2
concentratie en de rookgassen, de temperatuur van de rookgassen en
de gemiddelde temperatuur van het water van de ketel.
Naargelang het vermogen van de ketel worden de sproeier, de druk van de pomp, de regeling van
de branderkop en de regeling van de luchtklep bepaald volgens de tabel hieronder.
De in de tabel vermelde waarden zijn verkregen op CEN ketels (volgens EN267). Ze hebben betrek-
king op 12,5% CO
2
, op zeeniveau en met temperatuur van de omgeving en van de stookolie op 20 °C.
AANGEWEZEN SPROEIERS :
Monarch type R - NS;
Delavan
type W - A - E
Steinen
type Q - H ;
Danfoss
type B - H
POMPDRUK
:
12 bar :
De pomp verlaat de fabriek afgesteld op die waarde.
14 bar :
Geeft een betere vlamhaking. Aanbevolen voor ontsteking
bij lage temperatuur.
REGELING VAN DE VERBRANDINGSKOP
Dat gebeurt wanneer men de sproeier plaatst, met gedemonteerd kanon. De regeling is afhanke-
lijk van het debiet van de brander. Draai aan de regelstang tot het uiteinde van het kanon over-
eenkomt met de inkeping die in de tabel is aangegeven.
Sproeier
Pompdruk
Debiet
brander
Regeling
Branderkop
Regeling
luchtklep
GPH
Hoek
bar
kg/h ± 4%
Merkteken
Merkteken
0,65
60°
12
2,6
2
2,2
0,75
60°
12
3,0
2,5
2,5
0,85
60°
12
3,4
3,5
3
1,00
60°
12
4,0
4,5
4
1,10
60°
12
4,4
5,5
5
1,25
60°
12
5,0
6
6
1
2
3
4
1
2
3
Op de tekening hiernaast is de kop geregeld
voor een debiet van 0,85 GPH, bij 12 bar.
De sluiter staat wel degelijk op stand
3,5
zoals is aangegeven in de tabel.
Kanon
Regelstang
Sluiter
Uiteinde van het kanon
D5402
2
1
3
5