65
7. Bedieningselementen en aansluitingen
1 Aan/uit-schakelaar
2 Knoppen „TEMPO
“ en „TEMPO
“ voor snelheidsinstelling bij het afspelen van een nummer (begeleidingsmelodie)
3 Kantelknop „
MASTER VOLUME
“ voor volume-instelling (basisvolume)
4 Knoppen „ACC. VOLUME
“ en „ACC. VOLUME
“ voor de instelling van het volume bij het afspelen van een nummer
(begeleidingsmelodie)
5 Knop „REC“ met LED voor opnamemodus
6 Knop „CLICK“ met LED voor in-/uitschakelen van de metronoom
7 Weergave met drie tekens, vb. voor sound-nummer, song-nummer, drumset, etc.
8 Knop „HARD PERC“ met LED voor handmodus
9 Knop „DRUM OFF“ met LED voor het in-/uitschakelen van de drum bij het afspelen van een nummer
10 Knop „KIT“ om de keuzefunctie van een drumset te activeren
11 Knop „VOICE“ om een drumeffect te selecteren
12 Knop „SONG“ om een van de 100 nummers te selecteren
13 Knop „START/STOP“ voor het afspelen of stoppen van een nummer
14 Knop „VOLUME“ om het volume van de afzonderlijke pads of voetpedalen in te stellen
15 Knoppen „SELECT
“ en „SELECT
“, vb. om een song, drumset, etc. te selecteren
16 Knop „SAVE“ om een drumset op te slaan
17 Knop „PAN“ om het stereo-effect (vb. voor soundweergave via de interne luidsprekers) voor elke pad te verplaatsen
18 Knop „PLAY/STOP“ om het afspelen van een van de door u gemaakte opnames te starten/stoppen
19 Knop „REVERB“ om het halleffect in te stellen
20 LED-indicator duidt aan op welke pad wordt gespeeld
21 Knop „DEMO“ om de demo-modus te starten/stoppen
22 Knop „NOTE“ om de midi-noten van het pad te selecteren
1
18
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
19
3
4
17
16
15
2
20
21 22