73
k) Rijden stoppen
Om het rijden te stoppen, gaat u als volgt te werk:
• Laat het voertuig uitlopen, laat de gas/remhendel in neutraal staan (indien nodig de trimregelaar "TH. TRIM" juist
instellen zodat het voertuig stopt en de motor niet meer draait).
• Als het voertuig stil staat, neemt u de carrosserie er af en zet u de aan/uit-schakelaar van het voertuig in de stand
"OFF" (= uit).
Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de gas/remhendel op de
afstandsbediening bewegen!
• Koppel de accupack los van de rijregelaar. Maak de stekkerverbinding volledig los.
• Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
Let op!
Motor, rijregelaar en accupack worden tijdens het gebruik zeer warm! Raak deze onderdelen daarom niet
direct na het rijden aan; verbrandingsgevaar!
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s
van de afstandsbediening waarneemt of als het voertuig niet meer reageert.
Dit kan door een zwakke rijaccu, zwakke batterijen of accu´s in de afstandsbediening of een te grote
afstand tussen het voertuig en de zender veroorzaakt worden.
Ook een antenne die niet volledig uit de afstandsbediening is getrokken, storingen op het gebruikte
zendkanaal (bijv. andere modelvoertuigen, draadloze overdracht door andere apparaten) of slechte zend-
en ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn voor ongewone reacties van het voertuig.