106
b) Spoor instellen
Het spoor (toespoor = afbeelding „A“, naspoor = afbeelding „B“) heeft bet-
rekking van de stand van het wielvlak ten opzichte van de rijdrichting.
Tijdens het rijden worden de wielen door de rolweerstand vooraan uit elk-
aar gedrukt en staan daarom niet meer exact parallel t.o.v. de rijrichting.
Ter compensatie kunnen de wielen van het stilstaand voertuig zo ingesteld
worden dat ze vooraan lichtjes naar binnen wijzen. Dit toespoor zorgt tege-
lijkertijd voor een betere zijdelingse geleiding van de banden en zodoende
voor een directere reactie van de besturing.
Als u een zachtere reactie van de besturing wenst, kan dit via de instelling
van een naspoor bereikt worden, d.w.z. de wielen van het stilstaand voer-
tuig wijzen naar buiten.
Een spoorhoek van meer dan 3° toespoor (A) of naspoor (B) leidt tot problemen bij het hanteren en een
lagere snelheid, bovendien verhoogt uw bandenslijtage.
De bovenstaande afbeelding toont een sterk overdreven instelling die enkel dient voor de verduidelijk van
het onderscheid tussen voor- en nadeel. Wordt een dergelijke instelling bij het voertuig gekozen dan is het
nu nog zeer slecht wisselbaar!
Spoor aan de vooras instellen:
Het voor-/naspoor aan de voorste as laat zich door ver-
draaien van de spoorstang (1) instellen. Aangezien de
spoorstang zowel een linkse als rechtse schroefdraad
heeft, hoeft deze voor het verstellen niet te worden ge-
demonteerd.
Draai altijd beide spoorstangen van het linker en rechter
wiel gelijkmatig vast, aangezien anders hetzij de trimming
op de zender moet worden versteld of zelfs de aansturing
door het stuurservo moet worden gecorrigeerd (vb. ser-
vostangen verplaatsen of servoarm anders op de servo
plaatsen).
Spoor aan de achteras instellen:
Het spoorinstelling aan de achteras van dit voertuig is vast voorgegeven en kan niet worden ingesteld.
¦ ¦
A
B
1
Summary of Contents for 1405819
Page 114: ...114 ...
Page 115: ...115 ...