100
m) Montage van het hoofdonderstel
De wielbekledingen mag u alleen op het model monteren, indien u een
verharde start- en landingsbaan (beton- of asfalt) ter beschikking heeft. Indi-
en u alleen de beschikking heeft over een graspiste, verdient het aanbeveling
het onderstel zonder wielbekledingen te monteren.
Snijd eerst de 4 wielbekledingshelften uit en lijm telkens twee helften aan
elkaar. De geleidingsgroef (1) met de boring voor de ondersteldraad (2) moet
zich daarbij telkens aan de binnenkant van de bekleding bevinden.
Snijd de 8 mm lange rest van de siliconenslang, die overbleef bij de montage
van het onderstel, in twee stukken van elk 4 mm lengte.
Schuif vervolgens de bekleding van het onderstel (3), aansluitend de 4 mm
lange siliconenslang (4) en daarna het wiel (5) op de onderstelas. Het wiel
wordt geborgd met een stelring (6). De stelring moet zo op de as worden
gemonteerd, dat het wiel nog licht kan draaien.
Bij de montage zonder wielbekleding wordt eerst de siliconenslang, vervolgens
het wiel en dan de stelring op de wielas geschoven.
Na de montage van beide wielen wordt de ondersteldraad in de uitsparing in
het onderstel gestoken en met behulp van twee 1,4 x 9 mm schroeven (7)
vastgemaakt. De gaten voor de schroeven zijn al in de uitsparing in het
onderstel aanwezig.
Plaats nu het model op het onderstel en richt de wielbekledingen exact ten
opzichte van elkaar uit. Voor het fixeren van de wielbekleding brengt u een
druppeltje secondenlijm in de geleidingsgroef (1) aan en brengt u de bekleding
op zijn plaats. De vaste verlijming met de ondersteldraad vindt uiteindelijk
plaats met bijvoorbeeld „Stabilit Express“.
Afb. 19