65
Instructies voor de installatie
9. PLAATSING
•
De totale afmetingen van het apparaat en de
positie van de aansluitingen worden gegeven in het
installatieschema aan het begin van deze handleiding.
•
Het apparaat kan afzonderlijk of in combinatie met
andere apparaten uit de dezelfde productenreeks
worden geïnstalleerd.
•
Het apparaat is niet geschikt voor inbouw.
•
Plaats het apparaat op een afstand van minstens 10 cm
tot aangrenzende wanden. Deze afstand mag kleiner zijn
als de wanden niet brandbaar zijn of een hitte-isolatie
hebben.
MONTAGE VAN HET APPARAAT OP DE BASIS
Volg de instructies die worden gegeven bij het gebruikte type
ondersteuning.
VERBINDING VAN APPARATEN
•
Plaats de apparaten naast elkaar en stel de bovenbladen
op dezelfde hoogte af.
•
Verbind de apparaten met speciale naadafdekkingen die
op aanvraag worden geleverd.
10. DAMPAFVOERSYSTEEM
Maak de dampafvoer afhankelijk van het ‘type’ apparaat.Het
‘type’ staat vermeld op de typeplaat van het apparaat.
APPARATUUR TYPE ‘A1’
•
Plaats apparatuur van het type ‘A1’ onder een afzuigkap
om ervoor te zorgen dat rook en dampen die tijdens de
voedsel-bereiding ontstaan worden afgevoerd.
APPARATUUR TYPE ‘B21’
•
Plaats apparatuur van het type ‘B21’ onder een
afzuigkap.
APPARATUUR TYPE ‘B11’
•
Monteer boven apparatuur van het type ‘B11’ een
geschikt rookkanaal, dat kan worden besteld bij de
fabrikant van de apparatuur. Volg de bij het rookkanaal
geleverde montage-instructies op.
•
Verbind een buis met een diameter van 150/155 mm,
be-stand tegen een temperatuur van 300°C, met het
rookkanaal.
•
Leid deze naar buiten of naar een schoorsteen waarvan
u zeker weet dat hij goed functioneert. De buis mag niet
langer zijn dan 3 meter.
11. AANSLUITINGEN
De positie en de afmeting van de aansluitingen worden
vermeld in het installatieschema aan het begin van deze
handleiding.
VERBINDING MET DE GASLEIDING
Controleer of het apparaat geschikt is voor het type gas waar-
mee het zal worden gevoed. Controleer wat er wordt aange-
geven op de labels op de verpakking en op het apparaat.
Pas het apparaat indien nodig aan het gebruikte type gas
aan. Volg de instructies in de paragraaf ‘Aanpassing aan een
ander type gas’ verderop in deze handleiding op.
•
Installeer bovenstrooms van het apparaat, op een
gemakke-lijk te bereiken plaats, een kraan om het gas
snel te kunnen afsluiten.
•
Gebruik geen aansluitleidingen met een kleinere
diameter dan die van de gasaansluiting van het
apparaat.
•
Controleer na de aansluiting of er geen lekken zijn op de
verbindingspunten.
12 AANPASSING AAN EEN ANDER TYPE GAS
In de tabel T1 worden, per land van bestemming, weergege-
ven:
•
de gastypen die kunnen worden gebruikt om het
apparaat te laten werken.
•
de inspuiters en de instellingen voorelk gastype dat kan
worden gebruikt.Bij de inspuiters is het getal dat wordt
vermeld in de tabel T1 in het lichaam van de inspuiter
zelf gestanst.
Om het apparaat aan te passenaan het type gas waarmee
het zal worden gevoed, moeten de aanwijzingen van de tabel
T1 worden opgevolgd enmoeten de volgende handelingen
worden verricht:
•
De inspuiter van de hoofdbrander (UM) vervangen.
•
De beluchter van de hoofdbrander op de afstand A
plaatsen.
•
De inspuiter van de waakvlambrander (UP) vervangen.
•
De lucht van de waakvlambrander regelen (indien nodig).
•
De minimum-inspuiter van de gaskraan (Um) vervangen.
•
De sticker van het nieuwe gastype op het apparaat
aanbrengen.De inspuiters en stickers worden bij het
apparaat geleverd.
GASKOOKPLAAT
VERVANGING VAN DE INSPUITER VAN DE
HOOFDBRANDER
•
Demonteer het bedieningspaneel.
•
Draai de moer van de leiding en de schroef V die de
inspui-terhouder blokkeert los.
•
Demonteer de inspuiter UM en vervang hem door de
inspuiter die wordt aangegeven in tabel T1.
•
Draai de inspuiter UM helemaal vast.
•
Monteer alle onderdelen weer.Doe dit door de
werkzaamhe-den voor de demontage omgekeerd uit te
voeren.
VERVANGING VAN DE MINIMUMSTELSCHROEF
•
Demonteer het bedieningspaneel.
•
Demonteer de inspuiter Um en vervang hem door de
inspui-ter die wordt aangegeven in tabel T1.
•
Draai de inspuiter Um helemaal vast.
•
Monteer alle onderdelen weer. Doe dit door de
werkzaamhe-den voor de demontage omgekeerd uit te
voeren.
VERVANGING VAN DE INSPUITER VAN DE WAAKVLAM-
BRANDER
•
Demonteer het bedieningspaneel.
•
Draai het verbindingsstuk R los.
•
Demonteer de inspuiter UP en vervang hem door de
inspuiter die wordt aangegeven in de tabel T1.
•
Schroef het verbindingsstuk R helemaal vast. Monteer
alle andere onderdelen weer.
•
Doe dit door de werkzaamheden voor de demontage
omgekeerd uit te voeren.
13. INBEDRIJFSTELLING
Zie het hoofdstuk ‘INSTRUCTIES VOOR HET
ONDERHOUD’.