Porsche 971044033, Installation Instructions Manual

Page: 92 / 179

91
Montage compacte laadzuil
DE
EN
ES
FR
IT
NL
PT
RU
JA
ZH
KO
Elektrische aansluiting
GEVAAR
Onvakkundig geïnstal-
leerde contactdozen
Onvakkundig geïnstalleerde contactdozen kunnen
tijdens het laden van de hoogspanningsbatterij via
de voertuiglaadaansluiting tot elektrocutie of
brand leiden.
e
De montage en eerste ingebruikname van de
contactdoos voor de Porsche universele lader
(AC) mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
een
gekwalificeerde elektricien . De elektri-
cien is volledig verantwoordelijk voor het
naleven van de bestaande normen en
voorschriften.
e
De Porsche universele lader (AC) mag alleen
worden gebruikt in degelijke geaarde stroom-
netwerken. Gebruik in niet-geaarde netwerken
(bijv. IT-netwerken) is niet mogelijk.
e
Bij het bepalen van de geleiderdoorsnede van
de toevoerkabel naar de contactdoos moet
rekening worden gehouden met de
leidinglengte en de lokaal geldende
voorschriften en normen.
e
De voor het laden gebruikte contactdoos moet
worden aangesloten via een afzonderlijk bevei-
ligde stroomkring die voldoet aan de lokale
wetten en normen.
e
Houd rekening met de veiligheidsaanwijzingen
in de installatiehandleiding en in de gebruiksaan-
wijzing van het voertuig en van de Porsche
laaduitrusting.
WAARSCHUWING
Ontvlambare of explo-
sieve dampen
Componenten van de Porsche laaduitrusting
kunnen vonken produceren en daardoor ontvlam-
bare of explosieve dampen ontsteken.
e
Om het risico op explosies, met name in
garages, te beperken, moet de contactdoos
minstens 50 cm boven de grond in de laadzuil
worden gemonteerd.
e
De Porsche laaduitrusting is uitsluitend
geschikt voor gebruik met voertuigen van
Dr. Ing. h.c. F. Porsche AG of merken van
Volkswagen AG. Het gebruik van het apparaat
met voertuigen van andere fabrikanten is niet
toegelaten.
Informatie
Om zonder onderbrekingen te kunnen laden, moet
rekening worden gehouden met de volgende
aanbevelingen:
– Om het voertuig met de Porsche laaduitrusting
te laden, moet bij een nieuwe installatie een
industriële contactdoos met het grootst
mogelijke, door de elektrische huisinstallatie
aangeboden vermogen worden geïnstalleerd.
– De elektrische installatie moet dusdanig
gedimensioneerd zijn dat het maximale
nominale vermogen van de gebruikte contact-
doos permanent ter beschikking staat om het
voertuig te laden.
– Voordat de laadinfrastructuur wordt geïnstal-
leerd, moet worden nagegaan of met de
bestaande huisinstallatie het bijkomend vereiste
vermogen voor het laden van een voertuig
permanent ter beschikking kan worden gesteld.
– Het is aan te bevelen NEMA-contactdozen met
een nominale stroomsterkte van minstens 40 A
of industriële contactdozen volgens IEC 60309
voor het laden te gebruiken.
– Bij het laden van de hoogspanningsbatterij via
de industriële contactdoos kan de elektrische
installatie tot aan haar maximaal vermogen
worden belast.
– Het is aan te bevelen de voor het laden
gebruikte elektrische installatie regelmatig
door een elektricien te laten controleren.
– Bij het laden van de hoogspanningsbatterij via
een huishoudelijke contactdoos is de
laadstroom automatisch ingesteld op 100 %.
Om oververhitting van de elektrische installatie
te voorkomen, kan de laadstroom worden
beperkt tot 50 %.