241
NL
Beheer
Terugzetten
De back-upgegevens kunt u gebruiken om het systeem
terug te zetten na het te hebben geïnitialiseerd wegens een
systeemfout of om een andere reden.
Als een optekeningsbewerking aan de gang is op het
•
apparaat, het optekenen stopzetten en de logboekgegevens
opslaan alvorens met terugzetten te beginnen.
Voor informatie over welke gegevens worden teruggezet,
•
de paragraaf "Betroffen gegevens bij initialiseren, back-up
en terugzetten" raadplegen onder "Initialiseren" (
Ü
pagina
239).
1
Het apparaat aan uw pc aankoppelen.
De meegeleverde USB-kabel aan een USB-connector
van de computer aansluiten.
Voor informatie over de verbindingen, de paragraaf "Het
apparaat opladen" raadplegen onder "Opladen" (
Ü
pagina 192).
2
Kopieer de back-upgegevens naar het apparaat.
Kopieer de in uw pc opgeslagen back-upgegevens
naar de map "\Pioneer\Setting\" in het inwendige
flashgeheugen van het apparaat.
3
Ontkoppel de USB-kabel van de USB-connector
van het apparaat.
4
Op het homescherm, tikken op het pictogram
[Instellingen].
Hierdoor verschijnt het instellingenmenu.
5
Tikken op [Systeem] - [Instellingenbeheer] -
[Terugzetten].
Hierdoor verschijnt een bevestigingsbericht waarin
u wordt gevraagd of u de systeemgegevens wilt
terugzetten.
6
Tikken op [OK].
Hierdoor gaat het terugzetten van de systeemgegevens
van start.
Wanneer het terugzetten voltooid is, verschijnt dit bericht,
en daarna start het apparaat automatisch opnieuw op.