49
•
Gebruik alleen de onderdelen die bij het apparaat zijn geleverd om een correcte installatie te
garanderen. Het gebruik van niet-geautoriseerde onderdelen kan storingen veroorzaken.
•
Sluit de voeding van andere elektronische producten nooit aan door de isolatie van de voedingskabel
van dit product af te snijden en op de kabel te tikken. De huidige capaciteit van de bedrading zal
worden overschreden, waardoor oververhitting wordt veroorzaakt.
•
Gebruik dit apparaat alleen met een 12-volt batterij en negatieve aarding. Als u dit niet doet, kan dit
leiden tot brand of storingen.
•
Het grafische symbool
geplaatst op het product betekent gelijkstroom.
•
Als u de zekering vervangt, gebruik dan alleen een zekering met het vermogen dat op de
zekeringhouder staat vermeld.
•
Om kortsluiting in het elektrisch systeem te voorkomen, moet u de (-) batterijkabel loskoppelen voordat
u het product installeert.
•
Bevestig de bedrading met kabelklemmen of plakband. Wikkel plakband rond de bedrading die in
contact komt met metalen onderdelen om de bedrading te beschermen.
•
Voor u montagegaten boort, moet u altijd eerst kijken achter de plaats waar u de gaten gaat boren.
Boor niet in de gas- of de remleiding, de elektrische bedrading of andere belangrijke onderdelen.
•
Voer de installatie niet uit tijdens regen of mistig weer.
•
Controleer of het apparaat goed werkt nadat u dit product hebt geïnstalleerd. <Testmethode:
Raadpleeg TEST NA INSTALLATIE>