MONTAGE EN GEBRUIK
Overzicht/onderdeelbenamingen van de sneeuwketting:
Draadring (met slot)
Draadringsluiting
Vergrendelketting (geel)
Borghaak
Spansluiting
Spanketting (rood)
Spanring
Spanhaak (rubber)
Middelste loopvlakkettingschakels
Waarschuwing: lees de veiligheidsinstructies voordat u de sneeuwkettingen monteert!
Ongevallengevaar! Als deze instructies worden genegeerd, bestaat er een aanzienlijk risico op
letsel of levensgevaar!
De sneeuwkettingen worden geleverd met plastic handschoenen om uw handen te beschermen
bij het gebruik ik de praktijk. Trek deze aan voordat u ze gaat monteren.
Wij adviseren de sneeuwkettingen een paar keer te monteren vóór eerste deelname aan verkeer!
Montagevolgorde per stap:
Uitleg/illustratie:
1. Sneeuwketting positioneren
Leg de sneeuwketting onder het wiel.
De draadring moet zich achter het wiel bevinden.
2. Draadring sluiten
Lijn de draadring uit:
- Centreer de draadring (1) op de binnenzijde
van de band. Bevestig de draadring (1) aan de
draadringsluiting (2).
- De middelste loopvlakkettingschakels (M)
moeten gecentreerd zijn op het loopvlak van
de band.
3. Sluitring voorzijde sluiten
Haak de schakel aan het uiteinde van de
vergrendelketting (3, geel) in de borghaak (4).
Belangrijk: bevestig de borghaak niet aan
tussenliggende schakels, waardoor een los
kettingdeel overblijft.
4. Spanhaak sluiten
Geleid de spanketting (6, rood) door de
spansluiting (5) en span de sneeuwketting op.
Leid vervolgens de spanketting door de
spanring (7) en bevestig de spanhaak (8)
diagonaal op een van de gele kettingschakels.
Opmerking: indien nodig - afhankelijk van de
grootte van het wiel - de spanketting (6) diagonaal
geleiden rond verschillende gele kettingschakels.
Belangrijk: span de spanketting voldoende aan! Het rubberen gedeelte van de spanhaak moet
worden uitgerekt.
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
M)
•
•
•
•
5
3
M
M
1
1
7
8
2
4
6
2
3
4
5
6
7
8
3
5