58
NL/BE
Bediening
Voorzichtig:
modus kan alleen door trekken
van de stroomkabel
7
of door herhaaldelijk
indrukken van de toets Charge – Start
3
(herhaaldelijk indrukken, tot geen modus meer
wordt weergegeven) worden beëindigd.
Let op:
wanneer de "Charged" led in het
digitale display
6
groen brandt, is de accu
voldoende geladen en kan er geen nieuw
snel of normaal laadproces starten.
z
Starthulpfunctie
gebruiken
WAARSCHUWING
Het is verplicht om alle
aansluitingen, zoals is beschreven en in
de aangegeven volgorde uit te voeren.
Anders kan de elektronica van het voertuig
beschadigd raken.
Bij een handelwijze die afwijkt van de
beschreven voorschriften, handelt u op eigen
gevaar en verantwoordelijkheid.
Voorzichtig:
Deze functie is niet geschikt
voor accu's kleiner dan 45 Ah. Bij accu's
kleiner dan 45 Ah kan deze functie tot een
beschadiging van de accu leiden. Bij diesel-
voertuigen en benzinemotoren met een groot
volume zijn gedeeltelijk hogere stroomsterktes
dan 75 A voor het startproces vereist.
Let op:
de auto-acculader beschikt over
een analyseprogramma dat vooral in de
starthulpfunctie de accu tegen beschadiging
beschermt (bijv. sulfatatie, te sterke daling van
de spanning). Bij zeer sterk ontladen of sterk
belaste accu‘s schakelt het apparaat ter be-
scherming van de accu de starterfunctie niet
in. Tijdens dit proces wordt de accu reeds met
een lage stroom geladen (Charging brandt).
Het display blijft dan op "0" staan. In dit
geval is de starthulpfunctie niet mogelijk. Dit
beschermt de accu tegen beschadigingen.
De accu moet dan eerst worden geladen.
Hiervoor kunt u ook de functie "Fast Charge"
of "Normal Charge" gebruiken.
Sluit de "+" pool snelcontact-accuklem
(rood)
5
van de auto-acculader aan op
de "+" pool van de accu.
Sluit de "–" pool snelcontact-accuklem
(zwart)
4
aan op de "–" pool van de
accu. Sluit de stroomkabel
7
van de
auto-acculader aan op het stopcontact.
Wanneer de aansluitklemmen correct zijn
aangesloten, kiest de auto-acculader auto-
matisch de juiste spanning van 6 V of 12 V.
Het accutype kunt u controleren in het op-
tieveld "Battery – Type" en evt.
wijzigen door de Toets Battery – Type
2
in te drukken.
Kies nu met behulp van de toets Charge –
Start
3
de functie "Start". De auto-
acculader analyseert nu de laadtoestand
van de accu. Op het display verschijnt
nu "0".
Bedien nu het contact van het voertuig,
d.w.z. start nu het voertuig. Op het dis-
play start nu een countdown van 5 secon-
den (waarvan 2 seconden voor het star-
ten resp. als analysefunctie en 3 seconden
overbruggingsfunctie met 75 A), als een
starterfunctie door de auto-
acculader nodig is (dit wordt eerst door
de auto-acculader geanalyseerd). Tijdens
deze countdown levert de auto-accula-
der kortstondig 75 A om de accu voor de
start van de motor te overbruggen. Daar-
na volgt een pauze van 180 seconden
om de accu te ontzien. Nu begint de cy-
clus weer van voren af aan (2 seconden
voorlooptijd resp. voor de analysefunc-
tie en 3 seconden starthulpwerking met
75 A/180 seconden pauze).
Voor het verbreken van de verbinding van
het apparaat verwijdert u eerst de aansl-
uitklemmen (
4
/
5
) en trekt u vervolgens
de stroomkabel
7
eruit.
Let op:
Als de accu compleet is ontladen,
is 75 A niet bij alle voertuigen voldoende om
de motor te starten (bijv. voertuigen met een
dieselmotor).
Summary of Contents for 367512 2101
Page 3: ...A B 1 2 3 4 5 6 7 8 ...
Page 4: ......
Page 18: ...18 GB IE NI CY MT ...
Page 76: ...76 CZ ...
Page 122: ...122 ES ...