36
NL/BE
m
Wij wijzen erop dat onze toestellen overeenkomstig hun
bestemming niet ontworpen zijn voor commercieel, ambachte-
lijk of industrieel gebruik. Wij zijn niet aansprakelijk indien het
apparaat in ambachtelijke of industriële bedrijven alsmede bij
gelijk te stellen activiteiten wordt gebruikt.
6. Veiligheidsvoorschriften
m
Let op!
Bij gebruik van elektrische apparaten dient u de
volgende fundamentele veiligheidsmaatrege-
len te nemen ter bescherming tegen elektrische
schokken, letsel en brandgevaar. Lees alle voor-
schriften alvorens deze machine te gebruiken en
bewaar de veiligheidsvoorschriften.
Veilig werken
1. Hou u uw werkplaats netjes
-
Wanorde op uw werkplaats leidt tot gevaar voor on-
gelukken.
2. Hou rekening met de omgevingsinvloeden
-
Stel elektrisch materieel niet bloot aan de regen.
-
Gebruik elektrisch materieel niet in vochtige of natte
omgeving.
-
Zorg voor een goede verlichting.
-
Gebruik elektrisch materieel niet in de buurt van
brandbare vloeistoffen of gassen.
3. Bescherm u tegen elektrische schok
-
Vermijd lichamelijk contact met geaarde delen, b.v.
buizen, radiatoren, fornuizen, koelkasten.
4. Houd andere personen op afstand!
-
Laat andere personen, met name kinderen, het ge-
reedschap of de kabel niet aanraken. Let op dat deze
personen buiten de werkomgeving verblijven.
5. Bewaar uw gereedschappen op een veilige
plaats
-
Niet gebruikte gereedschappen moeten in een droge
gesloten ruimte buiten bereik van kinderen worden
bewaard.
6. Overbelast uw gereedschap niet
-
U werkt beter en veiliger in het opgegeven ver - mo-
gensgebied.
7. Gebruik het juiste gereedschap
-
Gebruik geen te zwakke gereedschappen of voorzet-
stukken voor zwaar werk.
-
Gebruik gereedschappen niet voor doeleinden en
werkzaamheden waarvoor ze niet bedoeld zijn; ge-
bruik b.v. geen handcirkelzaag om bomen te vellen of
takken te kappen.
8. Draag de gepaste werkkledij
-
Draag geen wijde kleding of sieraden. Ze kunnen
door bewegende delen worden gegrepen.
-
Bij het werken in open lucht draagt u best rubber-
handschoenen en slipvast schoeisel.
-
Draag bij lang haar een haarbescherming.
9. Maak gebruik van de beschermende uitrus-
ting
-
Draag een veiligheidsbril.
-
Gebruik een stofmasker bij werkzaamheden waarbij
stof vrijkomt.
10. Sluit de stofafzuiginrichting aan als u hout
-
Indien inrichtingen voor het aansluiten van stofafzui-
ginrichtingen voorhanden zijn overtuig u er zich van
dat deze aangesloten zijn en gebruikt worden.
-
Gebruik in afgesloten ruimtes is alleen toegestaan
met een geschikt afzuigsysteem.
11. Onttrek de kabel niet aan zijn eigenlijke be-
stemming
-
Draag het gereedschap niet aan de kabel en gebruik
de kabel niet om de stekker uit het stopcontact te trek-
ken. Bescherm de kabel tegen hitte, olie en scherpe
kanten.
12. Beveilig het werkstuk
-
Voor lange werkstukken is extra ondersteuning (tafel,
blokken enz.) vereist om kantelen van de machine te
voorkomen.
-
Druk het werkstuk stevig op het werkblad en tegen
de aanslag, om te voorkomen dat het werkstuk gaat
wiebelen of verschuiven.
13. Vermijd een onnatuurlijk lichaamshouding
-
Zorg er steeds voor dat u stevig en stabiel staat.
-
Voorkom dat u uw handen in een onhandige stand
houdt waardoor een of beide handen het zaagblad
zouden kunnen raken bij een plotselinge verschuiving.
14. Onderhoud uw gereedschap zorgvuldig
-
Hou uw gereedschappen scherp en schoon om goed
en veilig te werken.
-
Neem de onderhoudsvoorschriften en de instructies
voor het verwisselen van gereedschappen in acht.
-
Controleer regelmatig de stekker en de kabel en laat
deze bij beschadiging door een erkende vakman ver-
vangen.
-
Controleer de verlengkabel regelmatig en vervang
beschadigde kabels.
-
Hou handgrepen droog en vrij van olie en vet.
15. Neem de stekker uit het stopcontact
-
Verwijder nooit losse houtsplinters, houtkrullen of vast-
zittende houtstukken als het zaagblad draait.
-
Als u de machine niet gebruikt, voordat u onderhoud
uitvoert of gereedschappen wisselt, zoals zaagbla-
den, boren en frezen.
16. Laat geen gereedschapssleutels steken
-
Controleer of de sleutels en afstelgereedschappen
verwijderd zijn alvorens de zaag aan te zetten.
17. Voorkom onbedoelde inschakeling
-
Controleer of de schakelaar is uitgeschakeld wan-
neer u de stekker in het stopcontact steekt.
18. Gebruik een verlengsnoer voor gebruik bui-
tenshuis
-
Gebruik buitenshuis uitsluitend verlengsnoeren die
hiervoor zijn goedgekeurd en die als zodanig zijn
gelabeld.
-
Gebruik de snoeren alleen als de trommel is afgerold.
19. Blijf steeds alert
-
m
Ga voorzichtig te werk. Gebruik uw gezond ver-
stand tijdens de werkzaamheden. Gebruik de machi-
ne niet wanneer u niet geconcentreerd bent.