
De voedingskabel, de verbindingskabel van de binnen- en de buitenunit kunnen worden aangesloten zonder het voorrooster aan de voorkant te verwijderen.
1
Plaats de binnenunit op de aan de wand gemonteerde houder.
2
Open het voorpaneel en het rooster door de schroef los te draaien.
3
Kabelaansluiting op de stroomvoorziening via scheidingsschakelaars (Stroomonderbrekers).
•
Sluit een goedgekeurde
voedingskabel
met polychloropreen mantel 3 x 1,5 mm
2
(3/4 ~ 1,75 PK) of 3 x 2,5 mm
2
(2,0 PK), type 60245 IEC 57 of een
zwaardere kabel aan op het aansluitblok en het andere einde van de kabel op de zekeringen (stroomonderbreker).
•
Gebruik niet één en dezelfde voedingskabel. Vervang de bedrading als de bestaande bedrading (zoals bijvoorbeeld in de muur weggewerkte bedrading) te kort is.
•
Als dit niet vermeden kan worden, moet een verlenging van de voedingskabel tussen de zekeringen en het aansluitblok van de airconditioner worden
uitgevoerd met een goedgekeurde contactdoos en stekker geschikt voor 15/16 A (3/4 ~ 1,75 PK) of 16 A (2,0 PK). De bedrading naar zowel contactdoos
als stekker moet voldoen aan de nationale bedradingsnormen.
4
Bind alle stroomdraden van de voedingskabel samen met tape en leid de kabel via de linker doorgang.
5
De
aansluitkabel
tussen de binnenunit en de buitenunit moet een goedgekeurde fl exibele kabel zijn met polychloropreen mantel 4 x 1,5 mm
2
(3/4 ~ 1,75 PK) of 4 x 2,5 mm
2
(2,0 PK), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
6
Bind alle binnen- en buitenverbindingskabels samen met tape en leid de verbindingskabel via de rechter doorgang.
7
Verwijder de tape en sluit de voedingskabel aan tussen de binnenunit en de buitenunit volgens het onderstaande schema.
Aansluitingen op de buitenunit
S1
2
3
Kleur van de draden (aansluitkabel)
Aansluitingen op de binnenunit
L
1
N
S1
2
3
(Stroomtoevoer snoer)
Aansluitingen op de scheidingsschakelaars
(Stroomonderbrekers)
(L) (N)
Aansluitingskabel
Stroomtoevoer snoer
Aansluitblok
Regelbord
Aanbevolen
lengte (mm)
Om veiligheids-
redenen is
de aarddraad
langer dan de
andere draden
Houder
Houder
Verbindingskabel
binnenshuis & buitenshuis
Stroomtoevoer
snoer
Buitenunit
Zekeringen
Tape
Tape
•
Uittrekken van leiding en afvoerslang bij ingebouwde leiding.
•
Inbrengen van de aansluitkabel en de
afvoerleiding bij leiding aan de linkerkant.
De muur waaraan het toestel wordt bevestigd, moet zo sterk en massief zijn dat er geen vibraties kunnen ontstaan.
Opmerking:
•
Scheidingsschakelaars (Stroomonderbrekers) moeten een minimum
contactopening van 3,0 mm hebben.
•
Let er op dat de kleur van de draden van de buitenunit en de nummers van
de aansluitingen overeenkomen met die van de binnenunit.
•
De aarddraad moet Geel/Groen (Y/G) van kleur zijn en moet langer zijn dan
de andere AC-draden, zoals is aangegeven op de afbeelding, ten bate van
de elektrische veiligheid, in geval dat de draad losraakt van het ankerpunt.
Afdekking voor de
onderste leiding
Afdekking voor
de onderste
leiding
Plak het aan de leiding
vast in een positie
zoals aangegeven in de
afbeelding hieronder.
Afdekking
voor de
rechter
leiding
Leidingen
Aftapslang
Afdekking
voor de
linker
leiding
Installeer de binnenunit
Haak de binnenunit vast op
het bovenste deel van de
installatieplaat. (Verbind de
binnenunit met het bovenste deel
van de installatieplaat.) Beweeg
de binnenunit naar links en naar
rechts zodat u er zeker van bent
dat het toestel goed vastzit op
de haken.
Zet de binnenunit vast
Druk de linker en de rechter
onderkant van het toestel tegen de
installatieplaat tot de haken in de
klemmen zitten (met klikgeluid).
Achteraanzicht voor installatie van de
leiding links
Afvoerdeksel
Aftapslang
Richt de leiding lichtjes naar
beneden.
Aftapslang
Aansluitingskabel
PVC buis voor
afvoerleiding
Binnenunit
100 mm
Leidingen
Kabel
Breng kit of
afdichtingsmateriaal
aan om de opening af
te sluiten.
Aansluitingskabel
Leidingen
Meer dan
470 mm
Meer dan
950 mm
PVC buis (VP-65) voor leiding en
aansluitkabel
PVC buis voor afvoerleiding (VP-30)
PVC buis voor
afvoerleiding (VP-20)
Meer dan 700 mm
Afvoerleiding vanuit
het toestel
UITNEMEN VAN HET ROOSTER AAN DE VOORKANT
Volg de onderstaande stappen om zo nodig het rooster aan
de voorzijde te verwijderen, bijvoorbeeld bij onderhoud.
1.
Stel de verticale luchtklep voor de richting van de
luchtstroom in op de horizontale positie.
2.
Verwijder de 2 doppen op het rooster aan de voorzijde,
zoals rechts is afgebeeld en verwijder dan de 3
bevestigingsschroeven.
3.
Trek de onderste kant van het rooster naar u toe
om het rooster te verwijderen.
Bij het terugbrengen van het rooster aan de voorzijde,
moeten de stappen 2 - 3 in omgekeerde volgorde worden
uitgevoerd.
GEBRUIK VAN DE AUTO-SCHAKELAAR
De onderstaande verrichtingen worden uitgevoerd door op de "AUTO" schakelaar te drukken.
1.
AUTOMATISCHE STAND
De Auto-functie wordt onmiddellijk geactiveerd wanneer de Auto-schakelaar wordt ingedrukt en binnen 5 seconden
wordt losgelaten.
2.
PROEFDRAAIEN (VOOR LEEGPOMPEN/ONDERHOUD)
De Test-functie wordt geactiveerd als de Auto-schakelaar meer dan 5 en minder dan 8 seconden ingedrukt wordt
gehouden.
Er klinkt een "pep"-geluid na 5 seconden, wat aangeeft dat de Test-functie wordt gestart.
3.
VERWARMINGSTESTFUNCTIE
Houd de AUTO-schakelaar tussen de 8 en 11 seconden ingedrukt en laat de schakelaar los wanneer "pep","pep"
klinkt bij acht seconden. (Er heeft echter een "pep" geklonken bij vijf seconden.) Druk vervolgens één keer op de toets
"A/C Reset" op de afstandsbediening.
Het signaal van de afstandsbediening schakelt de verwarmingsfunctie in.
4.
ONTVANGSTGELUID VAN DE AFSTANDSBEDIENING AAN/UIT
Met de volgende stappen kan het ontvangstgeluid van de afstandsbediening worden gewijzigd in AAN of UIT:
a) Druk de "AUTO"-schakelaar ononderbroken meer dan 16 en minder dan 21 seconden in.
Na 16 seconden hoor je dit geluid "pep", "pep", "pep", "pep".
b) Druk dan één keer op de "A/C Reset" toets. Het signaal van de afstandsbediening schakelt de stand in voor
ontvangstgeluid van de afstandsbediening.
c) Druk de "AUTO" schakelaar één keer in om het ON/OFF ontvangstgeluid van de afstandsbediening te selecteren.
Het geluid "piep" geeft aan dat het ontvangstgeluid AAN is, het geluid "pep" dat het ontvangstgeluid UIT is.
5.
ALLEEN VERWARMEN
Houd de AUTO-schakelaar meer dan 8 en minder dan 11 seconden ingedrukt en laat de schakelaar los wanneer
"pep","pep" klinkt bij de achtste seconde. (Er heeft echter een "pep" geklonken bij de vijfde seconde) Druk vervolgens
één keer op de toets "Check" op de afstandsbediening. Het signaal van de afstandsbediening schakelt de stand
Alleen Verwarmen in.
AFTAPPEN VAN WATER UIT DE BUITENUNIT
•
Als een afvoer elleboog is gebruikt moet het toestel op een sokkel van meer dan 3 cm hoog
worden geplaatst.
•
Als het toestel wordt gebruikt in een omgeving waar de temperatuur gedurende 2 tot 3
opeenvolgende dagen beneden 0°C kan dalen, kan beter geen gebogen afvoerstuk worden
gebruikt, omdat het aftapwater kan bevriezen en de ventilator niet meer zal draaien.
ECO SENSOR
•
Niet op de sensor slaan of met geweld erop drukken.
Hierdoor kan de sensor beschadigd worden of fout functioneren.
•
Plaats geen grote voorwerpen in de buurt van de sensor en houd
verwarmingstoestellen of luchtbevochtigers buiten het detectiebereik van de sensor.
Dit kan ertoe leiden, dat de sensor niet correct functioneert.
WAARSCHUWING
Dit apparaat moet goed worden
geaard.
Aanbevolen
lengte (mm)
a
b
c
d
e
f
g
55 35 35 50 40 35 60
1. LEIDING RECHTSACHTER
Stap-1
Trek de binnenleiding uit
Stap-2
Installeer de binnenunit
Stap-3
Zet de binnenunit vast
Stap-4
Breng de voedingskabel en de
verbindingskabel aan
•
Breng de kabels vanaf de onderzijde van de
unit door het gat in het regelbord aan tot het
klemmenbordgedeelte.
2. LEIDINGEN AAN DE RECHTERKANT EN
RECHTSONDER
Stap-1
Trek de binnenleiding uit
Stap-2
Installeer de binnenunit
Stap-3
Breng de voedingskabel en de
verbindingskabel aan
•
Breng de kabels vanaf de onderzijde van de
unit door het gat in het regelbord aan tot het
klemmenbordgedeelte.
Stap-4
Zet de binnenunit vast
3. INGEBOUWDE LEIDINGEN
Stap-1
Verwissel de aftapslang
Stap-2
Buig de in te bouwen leiding
•
Gebruik een buigtang of dergelijke om de
leiding te buigen en te vermijden dat de leiding
plooit en barst.
Stap-3
Trek de aansluitkabel in de binnenunit
•
De voedingskabel en de verbindingskabel van
de binnen- en de buitenunit kunnen worden
aangesloten zonder het voorrooster aan de
voorkant te verwijderen.
Stap-4
Snijd en fl ens het einde van de in te
bouwen leiding
•
Schuif het toestel volledig naar links op de
installatieplaat bij het afmeten van de leiding.
•
Zie ook "Snijden en afronden van de leiding".
Stap-5
Installeer de binnenunit
Stap-6
Sluit de leiding aan
•
Zie "Aansuluiten van de leidingen" in het
hoofdstuk buitenunit. (De stappen hierna
moeten worden gedaan na het aansluiten van
buitenleiding en testen van gaslekken.)
Stap-7
Isoleer en werk de aansluiting van de
leiding af
•
Zie "Isolatie van leidingverbindingen"
zoalsvermeld in de afbeeldingen betreffende de
installatie van Binnen/Buitentoestellen.
Stap-8
Zet de binnenunit vast
Leiding rechtsachter
Afdekking
voor de
onderste
leiding
Plak het aan de leiding
vast in een positie
zoals aangegeven in de
afbeelding hieronder.
Afdekking
voor de
rechter
leiding
Leidingen
Aftapslang
Afdekking
voor de
linker
leiding
Leiding rechts en rechtsonder
(Dit kan ook worden gebruikt voor de leidingen linksachter en onder.)
CONTROLEPUNTEN
Aftapslang
Huls voor de
leidingopening
Binnenunit
Haken op de
installatieplaat
Leidingen
-markering
Installatieplaat
Haak unit
Kabel
45°
Aftapslang
Leidingen
Huls voor de leidingopening
Aftapslang
Leidingen
Aansluitingskabel
Meer dan 950 mm
•
Kantel, bij het uittrekken van de leiding, het apparaat niet zonder zijn schokbreker; de inlaatrooster zou beschadigd kunnen worden.
•
Gebruik, bij het uittrekken van de leiding, de schokdemper, om het inlaatrooster tegen beschadiging te beschermen.
Leidingen
Inlaatrooster
Schokbreker
Leidingen
trek de
leid
ing
en
u
it
trek
de l
eid
in
ge
n u
it
•
Begin de installatie van het Binnen/Buitenunit volgens de diagram na het bepalen van de beste plaats.
1.
Bevestig het toestel stevig en horizontaal met bouten (ø10 mm) op beton of een stevig frame.
2.
Houd rekening met wind en aardschokken wanneer u het toestel op dak installeert.
Zet de installatiesokkel stevig vast met bouten, schroeven of nagels.
BINNENUNIT
BUITENUNIT
BEVESTIGING VAN DE INSTALLATIEPLAAT
2
BEPAAL DE BESTE PLAATS
(Zie deel "Bepaal de beste plaats")
1
BOREN VAN EEN GAT IN DE MUUR EN PLAATSEN VAN EEN MOF VOOR DE LEIDING
3
Het midden van de installatieplaat moet zich links en rechts op meer dan
1
van de wand bevinden.
De afstand van de rand van de installatieplaat tot het plafond moet meer dan
2
zijn.
Afstand vanaf het midden van de installatieplaat tot aan de linkerkant van de unit
3
.
Afstand vanaf het midden van de installatieplaat tot aan de rechterkant van de unit
4
.
b
: Voor leidingen aan de linkerkant moet de aansluiting van de vloeistofl eiding zich ongeveer
5
van deze lijn bevinden.
: Voor leidingen aan de linkerkant moet de aansluiting van de gasleiding zich ongeveer
6
van deze lijn bevinden.
1.
Monteer de installatieplaat met 5 schroeven of meer tegen de muur (tenminste 5 schroeven).
(Indien het toestel op een betonnen muur wordt bevestigd, dient u het gebruik van ankerbouten te overwegen.)
•
Bevestig de installatieplaat steeds horizontaal. Gebruik een schietlood en een waterpas.
2.
Boor de afvoeropening met een ø70 mm boor.
•
Lijn uitgaande van de linker- en rechterzijde van de installatieplaat.
Het snijpunt van de verlengde lijn is het midden van het gat.
Een andere methode is een meetlint plaatsen op de positie die in de schema hierboven wordt getoond.
Het hart van het gat vindt u door een afstand van 128 mm uit te meten voor een gat aan de rechter- of de linkerkant.
•
Boor de opening voor de leiding aan de linker- of aan de rechterkant en de opening moet iets naar buiten afl open.
1.
Steek de leidingmof in het gat.
2.
Bevestig de bus op de mof.
3.
Zaag de mof af op ongeveer 15 mm van de wand.
OPGEPAST
Gebruik bij een holle wand de doorvoer voor
buiselementen, zodat het gevaar dat muizen de
aansluitkabel doorbijten, wordt voorkomen.
4.
Maak het af door de mof in het laatste stadium af te dichten met
kit of pleisterkalk.
15 mm
Kit of pleisterkalk
ø70 mm door gat
Binnen
Buiten
Mof voor
buismontage
Circa 5 - 7 mm
Bus voor
buismontage
Wand
SLUIT DE KABEL AAN OP DE BINNENUNIT
5
Afdekking voor
leidingen
Hoe de afdekking te bewaren
Indien de klep werd afgesneden, bewaar
deze voor latere herinstallatie aan de
achterkant van de behuizing, zoals
aangegeven op de afbeelding.
(Links, rechts en 2 afdekkingen aan
onderzijde voor de leidingen.)
Druk, als u het toestel wilt
uitnemen, op de
-markering onderaan het
toestel en trek het wat
naar u toe zodat de haken
loskomen van het toestel.
(Volg dezelfde procedure voor leiding aan de
rechterkant)
Is er een gaslek aan de gefl enste verbindingen?
Is de warmteïsolatie uitgevoerd aan de gefl enste
verbindingen?
Is de aansluitkabel stevig op het aansluitbord
bevestigd?
Is de aansluitkabel stevig vastgeklemd?
Is de afvoer in orde?
(Zie "Controleer de afvoer")
Is de aansluiting van de aardedraad goed uitgevoerd?
Is het binnenunit stevig vastgezet op de
installatieplaat?
Komt het voltage van de stroomvoorziening overeen
met de nominale waarde?
Klinken er abnormale geluiden?
Werkt het koelen/verwarmen normaal?
Werkt de thermostaat normaal?
Is de LCD funktie van de afstandsbediening normaal?
BEPAAL DE BESTE PLAATS
(Zie deel "Bepaal de beste plaats")
1
INSTALLEER DE BUITENUNIT
DE APPARATUUR VACUÜM TREKKEN
LEIDINGISOLATIE
2
4
6
SLUIT DE KABEL AAN OP DE BUITENUNIT
5
INSTALLATIE VAN DE BINNENUNIT
4
Model
Afmeting
1
2
3
4
5
6
Z7***, XZ7***, Z9***, XZ9***
Z12***, XZ12***, Z15***
Z18***, XZ18***
515 mm
82 mm
460 mm
460 mm
43 mm
95 mm
1.
Snijd de leidingen af met de pijpsnijder en verwijder de metaalkrullen.
2.
Verwijder de metaalkrullen met een tapse ruimer. Indien de metaalkrullen niet worden verwijderd
kunnen gaslekken optreden. Schud de leiding leeg zodat geen metaalstof in de leiding blijft.
3.
Flens alleen nadat de wartelmoer op de koperen leiding is aangebracht.
Als de leiding goed is gefl enst, dient het binnenste oppervlak
van de fl ens gelijkmatig te glimmen en van een gelijke dikte
te zijn. Vermijd dat het gefl enste oppervlak in contact komt
met de aansluitingen, controleer de fl ens zorgvuldig.
Onjuiste fl ens
Schuin Beschadigd
oppervlak
Gebarsten Ongelijke
dikte
AFSNIJDEN EN FLENSEN VAN DE LEIDINGEN
1. Om te snijden
2. Om de metaalkrullen te verwijderen
3. Om te fl ensen
Staaf
Rode maatstreep
Hendel
Kern
Juk
Klemhendel
Staaf
0 – 0,5 mm
Koperleiding
Tapse ruimer
Richt naar
beneden
Leiding
Oppervlakte
toestel
Aansluitingskabel
Ongeveer
70 – 80 mm
Aansluitingskabel
Leiding gaszijde
Leiding
vloeistofzijde
Aftapslang
Plaats de aansluitkabel
1.
Voer de isolatie van de verbindingen van de leidingen uit zoals wordt genoemd in diagram weergave installatie binnen-/buitenunit.
Omwikkel het einde van de geïsoleerde leidingen zodat er geen water in de leidingen kan komen.
2.
Als de afvoerslang of de verbindingsleiding zich in het vertrek bevindt (waar zich condens kan vormen) moet u met POLY-E FOAM
met een dikte van minstens 6 mm meer isolatie aanbrengen.
BIJ DE INSTALLATIE VAN EEN AIRCONDITIONER DIENT U DE LUCHT UIT DE BINNENUNIT EN UIT DE LEIDINGEN TE VERWIJDEREN op
de volgende manier.
Probeer niet de lucht met koelmiddel uit het systeem te verwijderen, maar gebruik een vacuümpomp om de installatie vacuüm te trekken.
Er is geen extra koelmiddel in de buitenunit aanwezig om lucht te verwijderen.
1.
Sluit een vulslang met aandrukpen aan op de Lage zijde van
een vulset en servicepoort van driewegklep.
•
Controleer dat het uiteinde van de vulslang met de
insteekfi tting is aangesloten op de servicepoort.
2.
Sluit de middelste slang van de vulset aan op een
vacuümpomp.
3.
Schakel de vacuümpomp aan en controleer dat de wijzer van
de drukmeter van 0 cmHg (0 MPa) naar –76 cmHg (–0,1 MPa)
gaat. Laat vervolgens de lucht gedurende een tiental minuten
ontsnappen.
4.
Sluit de afsluiter aan de lage druk-zijde van de vulset en zet
de vacuümpomp uit. Let erop dat de naald van de meter niet
beweegt na ongeveer vijf minuten.
Opmerking:
VOER DEZE HANDELING UIT OM LEKKAGE
VAN KOELVLOEISTOF TE VOORKOMEN.
5.
Ontkoppel de vulslang van de vacuümpomp en van de
servicepoort van de driewegklep.
6.
Draai de doppen van de servicepoorten van de driewegklep
aan met een moment van 18 N•m met behulp van een momentsleutel.
7.
Verwijder de doppen van zowel de tweeweg- als de driewegklep. Zet beide kleppen in de stand "OPEN" en gebruik daarvoor een inbussleutel (4 mm).
8.
Monteer de doppen op de tweewegklep en de driewegklep.
•
Voer voor het hele systeem een controle op gaslekken uit.
•
Als de wijzer van de drukmeter niet van 0 cmHg (0 MPa) naar –76 cmHg (–0,1 MPa) gaat, zoals beschreven in stap
3
hierboven, neem
dan de volgende maatregelen:
- Als het lek gedicht wordt wanneer u de leidingverbindingen strakker aandraait, ga dan verder met de werkzaamheden vanaf stap
3
.
- Als het lek niet wordt gedicht wanneer u de verbindingen weer aandraait, onderzoek dan de locatie van het gaslek.
- Laat geen koelvloestof onstsnappen tijdens de werkzaamheden aan de leidingen bij installatie of herinstallatie.
- Ga voorzichtig om met het vloeibare koelmiddel, het kan bevriezingsverschijnselen veroorzaken.
OPEN
GESLOTEN
Gaszijde
Vloeistofzijde
Buitenunit
Tweewegklep
Driewegklep
Binnenunit
Vacuümpomp
Gesloten
Gesloten
2/2
WAARSCHUWING
Dit apparaat moet goed worden geaard.
•
De aarddraad is Geel/Groen van kleur
en, om veiligheidsredenen, langer dan de
andere draden.
NEDERLANDS
ACXF60-01960-AB
PRINTED IN MALAYSIA
Model
A
B
C
D
Z7***, XZ7***
570 mm
105 mm
18,5 mm
320 mm
Z9***, XZ9***
Z12***, XZ12***
540 mm
160 mm
18,5 mm
330 mm
Z15***
Z18***, XZ18***
613 mm
131 mm
16 mm
360,5 mm
A
B
C
D
1.
Verwijder het deksel van het controlebord door de schroef los te draaien.
2.
De
aansluitkabel
tussen de binnenunit en de buitenunit moet een
goedgekeurde fl exibele kabel zijn met polychloropreen mantel 4 x 1,5 mm
2
(3/4 ~ 1,75 PK) of 4 x 2,5 mm
2
(2,0 PK), type 60245 IEC 57 of een zwaardere
kabel. Gebruik geen verlengde aansluitkabel. Vervang de bedrading als de
bestaande bedrading (zoals bijvoorbeeld in de muur weggewerkte bedrading)
te kort is.
Aansluitingen op de buitenunit
S1
2
3
Kleur van de draden (aansluitkabel)
Aansluitingen op de binnenunit
L
1
N
S1
2
3
3.
Zet de kabel met de houder (klem) vast op het regelbord.
4.
Bevestig de achterste afdekking van het regelpaneel met de schroef weer op
zijn oorspronkelijke plaats.
5.
Raadpleeg voor de eisen die worden gesteld aan het strippen en aansluiten
van de draden
5
van de binnen-unit.
HET IS VERBODEN EEN R32-SYSTEEM TE ONTLUCHTEN
WAARSCHUWING
GEVAAR VAN
BRAND
OP ELKAAR LATEN
AANSLUITEN VAN
DRADEN KAN TOT
OVERVERHITTING
EN BRAND LEIDEN.
Laat draden niet op elkaar aansluiten
OF
OF
Gebruik volledige draad zonder deze op elkaar te laten aansluiten.
Gebruik een goedgekeurde contactdoos en stekker met randaarde.
De aansluiting van de bedrading moet voldoen aan de nationale
normen voor bedrading.
DRAAD STRIPPEN, VEREISTE
VOOR DE AANSLUITING
Draad strippen
Geen losse draad bij
het insteken
10 ± 1 mm
5 mm of meer
(ruimte tussen draden)
Aansluitblok
binnen-/
buitenunit
Draad volledig
ingestoken
Draad te ver
ingestoken
Draad niet geheel
ingestoken
ACCEPTEREN
VERBODEN
VERBODEN
3
4
B
A
C
Wand
Wand
Wand
Installatieplaat
1
2
schroef
Meer dan
1
Meer dan
1
Meetlint
Binnenunit
266 mm
128 mm
266 mm
128 mm
Meer dan
2
Voor het zo stevig
mogelijk installeren van de
BINNENUNIT is het sterk
aanbevolen om de " " op de
5 aangegeven posities aan
te brengen.
HART VAN
LEIDINGGAT
HART VAN
LEIDINGGAT
128 mm TOT
HART VAN
LEIDINGGAT
128 mm TOT
HART VAN
LEIDINGGAT
Afvoerslang
Plaats de slang onder een hoek zodat het
water gemakkelijk kan weglopen.
Afvoer elleboog
7
CONTROLEER DE AFVOER
•
Open het voorpaneel en verwijder de luchtfi lters.
(Afvoercontrole kan gebeuren zonder het rooster aan de voorzijde te verwijderen.)
•
Giet een glas water in de Styrofoam afvoerlade.
•
Controleer of het water afvloeit door de afvoerslang van de binnenunit.
Styrofoam afvoerlade
CONTROLE VAN DE WERKING VAN HET TOESTEL
•
Gebruik het apparaat minstens vijftien minuten in de koel-/verwarmingsstand.
•
Meet de temperatuur van de ingenomen en uitgeblazen lucht.
•
Zorg, dat het verschil tussen de aanzuig- en uitblaastemperatuur minstens 8°C is
tijdens de koeling en minstens 14°C tijdens de verwarming.
Uitblaaslucht
8
Borg de voedingskabel en de aansluitkabel op het regelpaneel
met de houder.
9
Sluit het rooster door de schroef aan te draaien en sluit het
voorpaneel.
Houder
Binnenunit
Verbindingskabel
binnenshuis & buitenshuis
Om
veiligheidsredenen
is de aarddraad
langer dan de
andere draden
Aansluitblok
Verwissel de aftapslang en de dop
SLUIT DE LEIDING AAN
3
Het buissysteem aan het binnenapparaat aansluiten
Voor de locatie van de verbindingslas buiten het gebouw
Draai de leidingen vast na het aanbrengen van de wartelmoer op de
koperen leiding (bij het verbindingsdeel van de leiding). (Als u een
lange leiding gebruikt)
Sluit de leiding aan
•
Centreer het hart van de leidingen en draai de moer voldoende
met de hand vast.
•
Span de moer verder aan met een momentsleutel die is ingesteld
op het moment dat wordt vermeld in de tabel.
Momentsleutel
Moersleutel of
schroefsleutel
Voor de locatie van de verbindingslas binnen het gebouw
•
Bepaal de lengte.
•
Snij de koperen binnenleidingen door en verwijder de
leidingkoppelingen (zowel gas- als vloeistofl eiding) met een pijpsnijder.
Verwijder bramen van de snijrand.
•
Gebruik de uitzettang om het eind van de lange leiding te expanderen.
•
Centreer het hart van de leidingen en soldeer de verbinding in de
leiding.
Koperen
leiding binnen
Buiskoppelstuk
(40 ~ 50 mm)
Hardsoldeerpunt
1. Doorsnijden en
verwijderen
2. Expanderen
van de lange
leiding
3. Soldeer de
leidingen
De leidingen aansluiten op de buitenunit
Bepaal de lengte van de leiding en snij vervolgens de
leiding af met een pijpsnijder.
Verwijder bramen van de snijrand.
Flens de leidingen na het aanbrengen van de moer voor
de snelkoppeling over de koperen leiding (breng deze
aan bij klep). Centreer het hart van de leiding met de
afsluiter en draai de moer met een momentsleutel vast
met het moment zoals in de tabel aangegeven.
ECO SENSOR
Draai de moer niet te vast, omdat dit gaslekkage kan veroorzaken.
Leidingafmeting
Aandraaimoment
6,35 mm (1/4")
[18 N•m (1,8 kgf•m)]
9,52 mm (3/8")
[42 N•m (4,3 kgf•m)]
12,7 mm (1/2")
[55 N•m (5,6 kgf•m)]
15,88 mm (5/8")
[65 N•m (6,6 kgf•m)]
19,05 mm (3/4")
[100 N•m (10,2 kgf•m)]
Klep
(Beweeg het
klepje omlaag)
Schroef
Rooster aan
de voorzijde
Kap