Otto Bock Harmony E2 4R152, Instructions For Use Manual

Page: 68 / 140

68
Lichtsignaal Geluidssignaal Status
Led 1 en 2 knipperen afwisselend geel
(tot ze automatisch worden uitgescha­
keld)
belsignaal (1 x) batterijen bijna leeg, resterende
gebruikstijd ≤ 1 uur
Led 1 en 2 knipperen afwisselend rood
(tot ze automatisch worden uitgescha­
keld)
belsignaal (3 x) batterijen leeg, apparaat wordt uit­
geschakeld
Led 1 en 2 knipperen afwisselend groen – acculader aangesloten, verbinding
tot stand gebracht
Led 1 en 2 knipperen afwisselend
groen, helderheid gedimd
– batterijen worden geladen
Led 1 en 2 lichten groen op, helderheid
gedimd
– batterijen helemaal geladen
Led 1 en 2 lichten turquoise op, helder­
heid gedimd
– batterijen helemaal geladen, capa­
citeit van de batterijen is vermin­
derd, vervanging wordt aanbevolen
5.2 Adapterplaat monteren
De adapterplaat waarmee de vacuümpomp wordt aangesloten, wordt gemonteerd tussen de pro­
thesekoker en de distale componenten van de modulaire prothese. Deze plaat en de kokeradap­
ter worden samen gemonteerd. De adapterplaat heeft twee aansluitingen voor het genereren van
de onderdruk in de koker en één aansluiting voor het verbinden van de plaat met de vacuüm­
pomp. Daarnaast is de adapterplaat uitgerust met een PE-sinterfilter ter bescherming van de
vacuümpomp tegen verontreiniging en met een terugslagventiel dat de onderdruk in stand houdt,
wanneer de pomp van de plaat wordt afgehaald.
VOORZICHTIG
Gebruik van een verkeerde prothesekoker
Knelpunten en drukplekken door een verkeede pasvorm van de koker
► Combineer de vacuümpomp uitsluitend met een prothesekoker die is vervaardigd met de
Harmony techniek.
5.2.1 Adapterplaat voorbereiden
De onderdruk in de koker kan zowel worden gegenereerd via de proximale aansluiting als via de
aansluiting aan de zijkant van de adapterplaat.
INFORMATIE
Uitsluitend bij gebruik van de ingietring 5R2 of de TEC-plaat 4A94=3 (steeds met TPU-inzet­
deel) wordt geadviseerd de onderdruk te genereren via de proximale aansluiting van de adapter­
plaat. De aansluiting aan de zijkant voor de aanzuigslang is herkenbaar aan de binnendraad
voor de slangkoppeling.
Gebruik van de proximale aansluiting
INFORMATIE
Om te waarborgen dat de aansluiting met de koker optimaal is afgedicht, verdient het aanbeve­
ling als volgt te werk te gaan:
► Boor het distale boorgat in de koker met een
6 mm
boor.
► Bestrijk het boorgat met PU-lijm en steek het meegeleverde slangstuk in het gat (zie
afb. 12).
►
Verwijder de overtollige lijm en laat de lijm uitharden.
► Snijd of knip het slangstuk aan beide uiteinden vlak af.