10
Luchtregeling:
7.3 Het rookkanaal
Voordat een kachel op het rookkanaal aangesloten wordt, moet gecontroleerd worden of de
afmetingen en de kwaliteit van het rookkanaal beantwoorden aan de geldende lokale voorschriften.
De afmetingen moeten desgevallend berekend worden.
Wij kunnen u een goede werking van het toestel garanderen als de schouwtrek minimaal 12 Pa
bedraagt. Is de trek van het rookkanaal te groot, dan moet een trekregelaar in de schouw ingebouwd
worden.
Is de schouwtrek te laag dan dienen volgende stappen te worden overwogen:
•
Schoorsteen langer maken
•
Schoorsteen beter isoleren (minder afkoelen van de rookgassen)
•
Luchttoevoer verbrandingslucht verbeteren
•
Dichtheid van de schoorsteen verbeteren
Veel problemen met kachels vinden hun oorzaak in slecht werkende schouwen. Daarom enkele tips:
•
Een rond kanaal heeft de voorkeur (minder wrijving)
•
De diameter van de schouw mag nooit kleiner zijn dan deze van het toestel
•
De monding van de schoorsteen dient vrij te zijn van hindernissen, alsook schoon en gasdicht.
•
De schoorsteen dient zo verticaal als mogelijk te zijn met een minimum aan bochten. Afwijkingen
mogen maximaal 45 graden zijn.
•
De schoorsteen mag geen valse lucht aanvoeren. Let op gesloten schoorsteenschuiven en
reinigingsopeningen in de kelder of op het dak!
•
De schoorsteen mag niet aangesloten zijn op een gedeeld afvoersysteem
–
dit remt de
opwaartse druk. Raadpleeg uw schoorsteenspecialist!
•
De schoorsteenaansluitingen van verschillende stookplaatsen mogen niet tegenover elkaar
resp. op dezelfde hoogte liggen, eveneens om te vermijden dat verbrandingsgassen niet
afgevoerd worden. Twee aansluitingen van rookafvoerbuizen moeten minstens 30 cm, in de
hoogterichting, van elkaar verwijderd zijn.
Voor de details betreffende de schoorstenen verwijzen wij u door naar de respectievelijke normen
waaraan de schoorstenen dienen te voldoen.