
28
OEG druktankaggregaten DE / DZ
NL
Olieopvoeraggregaten mogen alleen door gespecialiseerde bedrijven worden geïnstalle-
erd. Deze bedieningshandleiding is alleen bedoeld voor de vakmensen.
Alle relevante voorschriften evenals de bedieningsinstructies van de ketel- en branderfab-
rikanten moeten worden nageleefd.
Mocht de installatie van een anti-hevelventiel in de zuigleiding noodzakelijk zijn, omdat
het maximale niveau van de stookolietank boven het aggregaat ligt, is bij gebruik van een
elektrisch gestuurde magneetklep, deze evenwijdig aan de geïntegreerde magneetklep
van de zuigaansluiting te verbinden.
Hierbij is op de maximale belasting van 100 VA te letten. Bij magneetventielen met hoge
vermogensopname moet een relais gebruikt worden.
Controleer voordat u het apparaat installeert de lokale stroomvoorziening. Bovendien
moet voor driefasige generatoren de rotatie met de klok mee van het roterende veld van
de CEE-aansluiting worden gecontroleerd.
Voor elke brander moet een drukregelsysteem worden geïnstalleerd dat ten minste één
drukregelaar, een drukcompensatiearmatuur, een voorfilter met drukbestendige filterbe-
ker en een afsluiter bevat.
• Draai de schroeven niet volledig in het metselwerk bij montage aan een muur. Nadat het
apparaat met de langwerpige gaten is opgehangen, draait u de schroeven vast.
• Let bij wand- of vloermontage altijd op de horizontale installatie.
• Alle kabels moeten vrij zijn van vuil en losse vaste stoffen.
• Alle kabels en verbindingen moeten stressvrij en strak worden gemonteerd.
• Gebruik geen hennep om fittingen af te dichten.
• Open voor de inbedrijfstelling alle afsluiters aan de zuigzijde, sluit de kogelkraan aan
de drukzijde om de druk van de unit voor het eerst te verhogen.
• Steek de stekker van de elektrische aansluiting in het stopcontact en schakel vervolgens
de pompbesturing in.
• Controleer bij een driefasige aansluiting onmiddellijk de draairichting van de motor
(pijl op motor).
Als de draairichting niet correct is, schakelt het apparaat onmiddellijk uit en draai de
rotatie van de aanvoer om.
• Om de druk te verhogen, houdt u de knop „Enter“ op de pompbesturing ingedrukt,
totdat de druk van de unit boven 2,5 bar is gestegen. Daarna draait het apparaat
zelfstandig verder. Open vervolgens langzaam de kogelkraan aan de drukzijde.
• Tijdens de inbedrijfstelling moeten de leidingen van elke brander worden ontlucht.
• De afsluiters op de mano- en vacuümmeter mogen alleen worden geopend voor
testdoeleinden moeten tijdens bedrijf gesloten blijven.
• Zorg voor voldoende stookolie tijdens bedrijf.
De pompen mogen niet drooglopen.
Na de inbedrijfstelling het deksel van het apparaat weer sluiten.
Veiligheidsschakelpunt voor olietekort en leidingbreuk:
ca. 2,0 bar
Schakelpunt pomp aan:
ca. 2,5 bar
Schakelpunt pomp uit:
ca. 4,0 bar
Max. pompdruk (ingesteld op de overstortklep van de pomp):
ca. 6,0 bar
Overige informatie
5.0
Voorbereiding
6.0
Installatie / Inbedrijfstelling
8.0
Schakelpunten
7.0