13
- NL -
Elektrische installatie volgens de voorschriften
−
Elektrische installaties dienen te voldoen aan de nationale vestigingsbepalingen en mogen slechts door een elektri-
cien worden uitgevoerd.
−
Een persoon is een elektricien als hij of zij op grond van zijn of haar opleiding, kennis en ervaring in staat en be-
voegd is, de aan hem of haar overgedragen werkzaamheden te beoordelen en uit te voeren. De werkzaamheden
als specialist omvatten ook het herkennen van mogelijke gevaren en het in acht nemen van geldige regionale en
nationale normen, voorschriften en bepalingen.
−
Neem voor uw eigen veiligheid in geval van vragen of problemen contact op met een elektricien.
−
De aansluiting van het apparaat is slechts toegestaan als de elektrische gegevens van het apparaat en de voeding
overeenkomen. De apparatuurgegevens bevinden zich op het typeplaatje op het apparaat, op de verpakking, of in
deze handleiding.
−
Het apparaat moet beveiligd zijn via een aardlekschakelaar met een vastgestelde lekstroom van maximaal 30 mA.
−
Verlengkabels en stroomverdelers (bijv. stekkerdelen) moeten voor het gebruik buitenshuis geschikt zijn (spatwa-
terbestendig).
−
Stroomkabels mogen geen kleinere doorsnede hebben dan rubberen slangen met de afkorting H05RN-F. Verleng-
kabels moeten voldoen aan DIN VDE 0620.
−
Bescherm de stekkerverbindingen tegen vochtigheid.
−
Gebruik het apparaat uitsluitend op een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos.
Veilig gebruik
−
Gebruik het apparaat niet als er sprake is van defecte elektrische kabels of een defecte behuizing.
−
Het apparaat niet dragen, of aan de elektrische kabel trekken.
−
Zorg, bij het aanleggen van de kabels, voor bescherming tegen beschadigingen en let er op dat niemand erover kan
struikelen.
−
Maak de behuizing van het apparaat of onderdelen ervan alleen open als daar in de gebruiksaanwijzing uitdrukkelijk
om gevraagd wordt.
−
Voer alleen werkzaamheden aan het apparaat uit, die in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven. Neem contact op
met een erkende serviceafdeling of bij twijfel met de fabrikant, in het geval dat problemen niet kunnen worden
verholpen.
−
Gebruik alleen originele reserveonderdelen en accessoires voor het apparaat.
−
Breng nooit technische veranderingen aan het apparaat aan.
−
De aansluitsnoeren kunnen niet worden vervangen. Bij een beschadigd snoer moet het apparaat resp. de onderde-
len worden afgevoerd.
−
Gebruik het apparaat uitsluitend, als er zich geen personen in het water bevinden!
−
Houd de contactdoos en de netsteker droog.
Belangrijk! Het apparaat is uitgerust met een permanente magneet. Het magnetisch veld kan op pacemakers
inwerken.
Montage (A)
Kort de reductieslangpilaren zo ver in dat de aansluitopening in overeenstemming is met de slangdiameter. Zo worden
drukverliezen voorkomen.
Schuif of draai de slang aan de filterpomp op het slangmondstuk, zet er een slangklem op en schroef het op de schroef
draadaansluiting van de filterpomp.
Plaatsen van het apparaat
Zet de filterpomp in de vijver zo horizontaal mogelijk op een vaste, slibvrije ondergrond in de vijver zodat het volledig
met water bedekt is en maximaal 2 m / 4 m onder de waterspiegel is geplaatst.
Ingebruikneming
Let op!
Gevoelige elektrische componenten.
Mogelijke gevolgen:
Het apparaat raakt vernield.
Veiligheidsmaatregel:
Sluit het apparaat niet aan op een dimbare voeding.
Let op! De pomp mag niet drooglopen.
Mogelijk gevolg:
De pomp raakt defect.
Veiligheidsmaatregel:
Controleer regelmatig het waterniveau. Het apparaat moet in principe onder de
waterspiegel zijn geplaatst.
Let op!
De ingebouwde temperatuursensor schakelt de pomp bij overbelasting automatisch uit. Als de motor
is afgekoeld, wordt de pomp automatisch weer ingeschakeld.
Kans op ongevallen!
Zo brengt u de stroomvoorziening tot stand:
Inschakelen:
Stekker in het stopcontact steken. Het apparaat schakelt zichzelf direct in als de elektrische aansluiting
tot stand wordt gebracht.
Uitschakelen:
Stekker uit het stopcontact trekken.
14834-08-13_GA_FP 1500-3500_DE.p13 13
02.08.2013 12:11:11
Summary of Contents for FP Series
Page 1: ...13716 05 F FP 1500 2500 3500 14834 GAW_FP_1500 3500_A6_end 21 05 10 13 59 Seite 2...
Page 2: ...2 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p2 2 02 08 2013 12 11 10...
Page 58: ...58 BG 30 mA H05RN F DIN VDE 0620 2 4 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p58 58 02 08 2013 12 11 12...
Page 59: ...59 BG B 1500 2500 35 C 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p59 59 02 08 2013 12 11 12...
Page 61: ...61 UA 30 H05 RN F DIN VDE 0620 2 4 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p61 61 02 08 2013 12 11 12...
Page 62: ...62 UA B 1500 2500 35 C 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p62 62 02 08 2013 12 11 12...
Page 64: ...64 RU 30 H05RN F DIN VDE 0620 A 2 4 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p64 64 02 08 2013 12 11 13...
Page 65: ...65 RU B 1500 2500 35 C 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p65 65 02 08 2013 12 11 13...
Page 67: ...67 CN A A1 2 4 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p67 67 02 08 2013 12 11 13...
Page 68: ...68 CN B 1500 2500 35 C 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p68 68 02 08 2013 12 11 13...
Page 71: ...71 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p71 71 02 08 2013 12 11 13...
Page 72: ...72 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p72 72 02 08 2013 12 11 13...
Page 73: ...14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p73 73 02 08 2013 12 11 13...
Page 74: ...14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p74 74 02 08 2013 12 11 13...
Page 75: ...14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p75 75 02 08 2013 12 11 13...
Page 76: ...14834 08 13 14834 08 13_GA_FP 1500 3500_DE p76 76 02 08 2013 12 11 13...