GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
RS 502
33019741(1)2009-03 A
17
De stoelpositie naar wens afstellen met de hendel (22, Afb. E).
4.
De stuurpositie naar wens afstellen met de hendel (6, Afb. E).
5.
Stel de buitenspiegels af voor beter zicht tijdens het manoeuvreren.
6.
Doe de veiligheidsgordels (11, Afb. E) om.
7.
WAARSCHUWING!
De veiligheidsgordels moeten altijd worden bevestigd voor de veiligheid van de bediener.
OPMERKING
Bij het opstarten van het paneel wordt er op de beginpagina van het display (1, Afb. H) een symbool (5) weergegeven
dat aangeeft dat de gordels moeten worden bevestigd.
Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) op het minimale toerental en druk tegelijkertijd de hendel op de handgreep in.
8.
Controleer of de borstels omhoog staan; houd anders rekening met eventuele ongemakken bij het starten van de motor, die
9.
kunnen ontstaan als ze meteen beginnen te draaien.
Controleer of de machine in vrijloop staat [versnellingspedaal (4, Afb. E) niet ingedrukt].
10.
OPMERKING
Op de machine is een veiligheidssysteem geïnstalleerd dat voorkomt dat de dieselmotor wordt gestart als het
versnellingspedaal (4, Afb. E) is ingedrukt.
Steek de contactsleutel (17, Afb. D) in het contact. Draai de sleutel één slag rechtsom en laat hem in deze stand staan.
11.
Op het controlelampjespaneel (2, Afb. D) ga nu alle controlelampjes kort branden; daarna blijven alleen de volgende lampjes
branden:
cntrolelampje voorverwarming bougies dieselmotor (10, Afb. D)
•
cntrolelampje laadstatus accu (8, Afb. D)
•
controlelampje oliedruk dieselmotor (15, Afb. D)
•
controlelampje parkeerrem (9, Afb. D)
•
Op het display (11, Afb. D) wordt automatisch eerst de beginpagina en daarna de verplaatsings-/bedrijfscon
fi
guratie
weergegeven; die laatste blijft staan, ook als de motor is gestart. Om te weten welke opties er zijn en de aanduidingen op het
display wordt verwezen naar de paragraaf Functies van het display.
Draai als het controlelampje voor voorverwarming van de bougies (11, Afb. D) uit gaat de contactsleutel met de klok mee tot hij
niet verder kan en laat de sleutel los als de dieselmotor start.
WAARSCHUWING!
Vooral voor koude klimaten dienen de voorverwarmingstijden worden aangehouden om excessieve
rookvorming te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Laat de contactsleutel bij het starten van de dieselmotor niet te lang ingeschakeld (maximaal 15 seconden) om
de startmotor niet de beschadigen. Wanneer de motor niet start, wacht dan even voordat u opnieuw probeert.
Voordat u opnieuw probeert te starten, de sleutel terugdraaien, tegen de klok in, tot de beginpositie.
Als de dieselmotor na twee pogingen nog niet is gestart, moet u de hulp inroepen van degene die
verantwoordelijk is voor de machine.
Controleer met de motor ingeschakeld of alle lampjes uit zijn en de aanzuigmond omhoog staat.
12.
OPMERKING
Op de machine is een systeem geïnstalleerd dat bij het starten van de motor ervoor zorgt dat alle knoppen gaan
branden, met uitzondering van de schakelaars (12 en 28, Afb. D). Als deze functie niet aanwezig is, moet u controleren
of de sensor voor het motortoerental goed werkt.
Zet het gaspedaal (16, Afb. E) halverwege en laat de motor enkele minuten draaien om op te warmen, vooral bij
13.
zeer lage
temperaturen.
Stoppen van de dieselmotor
Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) in de minimale stand en druk tegelijkertijd de hendel op de handgreep in; laat de
1.
hendel enkele minuten in deze stand staan om het systeem te stabiliseren.
Draai de contactsleutel (17, Afb. D) tot het einde tegen de klok in en verwijder de sleutel.
2.
Trek de parkeerrem met de hendel (7, Afb. E) aan.
3.
LET OP!
Bij direct gevaar voor de bestuurder of anderen moet u op de noodknop drukken om de motor te stoppen.
Gebruik de noodknop niet om de motor onder normale omstandigheden te stoppen.
Trek de parkeerrem met de hendel (7, Afb. E) aan.
4.