GEBRUIKERS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
4
08603373(4)2004-05 A
AANBRENGEN VAN DE BORSTEL
Aanpassing borsteldruk
+ meer borsteldruk = draai de instelschroef naar rechts.
- minder borsteldruk = draai de instelschroef naar links.
VULLEN VAN DE SCHOONWATERTANK
1.
Vul de schoonwatertank met schoon water en de
juiste dosering reinigingsmiddel,
2.
De tank niet verder vullen dan tot 2,5 cm van de
bovenkant van de tank.
3.
De tank zou nu een mengsel moeten bevatten van
water en een chemisch reinigingsmiddel, dat geschikt
is voor het schoonmaakkarwei.
4.
Houdt altijd de dosering aan zoals aangegeven op
het etiket van het reinigingsmiddel.
5.
De temperatuur van de oplossing mag niet hoger zijn
dan 40°C.
SCHROBBEN
1.
Veeg of zuig de vloer eerst om het vuil te verwijderen.
2.
Plaats de duwstang in werkpositie.
3.
Zet de hoofdschakelaar op ON. De borstelmotor
loopt.
4.
Zet de zuigmotor op ON.
5.
Zet de pomp op ON. Het reinigingsmiddel wordt naar
de cilindrische borstel gepompt.
6.
Druk het voetpedaal in. Borstel en zuigmonden
worden op de vloer neergelaten.
7.
Voor het verkrijgen van de beste resultaten, verplaats
de machine op lage (loop)snelheid. Ingeval van
zware vervuiling, schrob de vloer eerst met water en
schakel de zuigmotor uit, schrob dan de vloer
nogmaals en zuig daarbij het water op..
8.
De vuilwatertank sluit automatisch de toevoer van
vuil water af als de tank vol is. Als de toevoer is
afgesloten moet de vuilwatertank geleegd worden.
De machine zal geen water opnemen wanneer de
toevoer is afgesloten.
9.
Wanneer de vuilwatertank vol is, zet dan de
hoofdschakelaar op OFF. Pak het handvat van de
tank beet, haal de tank uit de machine en leeg deze.
Haal de vuilwaterafvoerslang los en leeg de tank in
een putje of emmer (alleen membraantank). Spoel de
tank na met schoon water voordat deze wordt
teruggeplaatst.
NA HET GEBRUIK
1.
Zet de hoofdschakelaar op OFF.
2.
Druk het voetpedaal in, zodat borstel en zuigmond
vrijkomen van de vloer.
3.
Leeg de schoonwatertank en spoel deze na met
schoon water.
4.
Leeg de vuilwatertank en spoel deze na met schoon
water.
5.
Controleer de slangen en vervang deze wanneer zij
zijn beschadigd.
6.
Verwijder de borstel en spoel deze af met schoon
water.
7.
Controleer de opening van de zuigmond op vuil en
spoel deze af met schoon water.
8.
Controleer het schoonwaterfilter en het turbine
voorfilter. Spoel ze af met schoon water en vervang
deze filters wanneer zij zijn beschadigd.
9.
Controleer het uitblaasfilter. Reinig deze met lucht of
vervang deze wanneer deze sterk is vervuild.
10. Berg de machine op in een droge en vorstvrije ruimte.
11. Opladen batterijen.
WAARSCHUWING!
Bewegende delen - verwijder de stekker uit
de batterijen alvorens onderhoud te
verrichten.
BELANGRIJK!
De schroef, waarmee de borstel vast zit,
heeft een linkse draad.
1. Schuif de cilindrische borstel in z'n geheel
over de aandrijfas.
2. Bevestig de veiligheidsschroef in de
daarvoor bestemde bus en zet de
borstel vast.
OPGELET!
Gebruik alleen laag schuimend, niet
brandbare reinigingsmiddelen geschikt
voor machinale toepassing.
OPMERKING
Dosering van het reinigingsmiddel.
Min. - weinig toevoer van het
reinigingsmiddel.
Max. - veel toevoer van het reinigingsmiddel.
OPGELET!
Om schade aan de vloer te voorkomen: blijf
de machine verplaatsen terwijl de borstel
draait.