NL
4
– Nederlands
- Sluitbeweging van de motor van de onderste vleugel tot aan de mechanische
stop van de sluitbeweging.
- Sluitbeweging van de motor van de bovenste vleugel tot aan de mechani-
sche stop van de sluitbeweging.
- Begin openingsbeweging van de motor van de bovenste vleugel.
- Na het voorziene faseverschil (vertraging), begin openingsbeweging van de
onderste vleugel. Als de vertraging niet voldoende is, dient u het zoeken te
onderbreken met de toets P1 (
afb. 2
), en vervolgens de tijdsinstelling te ver-
anderen (zie hoofdstuk 5).
- De besturingseenheid meet de beweging die nodig is om de motoren de
mechanische stops van de openingsbeweging te laten bereiken.
- Complete sluitmanoeuvre. De motoren kunnen op verschillende momenten
starten, het doel hiervan is bij het bereiken van de gesloten stand een fase-
verschil (vertraging) te handhaven die volstaat om het gevaar voor interferen-
tie tussen de vleugels te vermijden.
- Einde van de procedure met opslag in het geheugen van alle verrichte metingen.
Al deze fasen worden de een na de ander uitgevoerd,
zonder dat
de gebruiker
iets hoeft te doen. Als de procedure om welke reden dan ook niet goed ver-
loopt, dient u hem te onderbreken door op de toets P1 te drukken. Vervolgens
herhaalt u de procedure, waarbij u eventueel parameters wijzigt, bijvoorbeeld
de activeringsdrempel van de stroommeting (zie hoofdstuk 5).
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering teneinde een
zo groot mogelijke veiligheid van de installatie te garanderen. De eindtest kan
ook gebruikt worden om de inrichtingen, waaruit de automatisering is opgebo -
uwd, periodiek te controleren. De fasen van de eindtest en de inbedrijfstelling
van de automatisering moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en erva-
ren personeel dat dient te bepalen welke tests in functie van de bestaande risi-
co’s noodzakelijk zijn en te controleren of de wettelijke voorschriften, normen en
re gels en met name alle vereisten van norm EN 12445, die de testmethodes vo -
or de controle van automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen zijn.
De extra of optionele inrichtingen moeten worden onderworpen aan een speci-
fieke eindtest, zowel voor wat betreft de werking als voor wat betreft de juiste
interactie met de POA1; raadpleeg de instructiehandleidingen van de afzonder-
lijke inrichtingen.
3.1 - Eindtest
De reeks van tests heeft betrekking op de besturingseenheid die geprogram-
meerd is met de vooringestelde functies, zie paragraaf 5.1:
• Controleer of de activering van de ingang STAP-VOOR-STAP de reeks
“Open, Stop, Sluit, Stop” activeert.
• Controleer of de activering van de ingang AUX (functie gedeeltelijk openen
Type 1) de reeks: Open, Stop,Sluit, Stop” van alleen de motor van de boven-
ste vleugel aanstuurt, terwijl de motor van de onderste vleugel in gesloten
stand blijft staan.
• Laat een openingsmanoeuvre van start gaan en controleer of het volgende
gebeurt:
- bij het afdekken van FOTO zet de poort de openingsmanoeuvre voort.
- bij het afdekken van FOTO1 stopt de manoeuvre totdat FOTO1 weer vrij is,
daarna wordt de openingsmanoeuvre voortgezet.
- Indien FOTO2 geïnstalleerd is, moet de manoeuvre nadat deze inrichting
afgedekt is, stoppen en moet de poort naar gesloten stand teruglopen.
• Controleer of, wanneer de vleugel de mechanische stop van de openingsbe-
weging bereikt,de motoren worden uitgeschakeld.
• Laat een sluitmanoeuvre van start gaan en controleer het volgende:
- bij het afdekken van FOTO stopt de manoeuvre stopt de manoeuvre totdat
FOTO1 weer vrij is.
- bij het afdekken van FOTO1 stopt de manoeuvre totdat FOTO1 weer vrij is,
en wordt de manoeuvre vervolgens voortgezet in openingsrichting.
- bij het afdekken van FOTO2 zet de poort de sluitmanoeuvre voort.
• Controleer of de stopinrichtingen die zijn verbonden met de ingang ALT iede-
re beweging onmiddellijk stopzetten.
• Controleer of het niveau van het obstakeldetectiesysteem geschikt is voor de
toepassing:
- Verhinder gedurende de manoeuvre (zowel bij het openen als bij het sluiten)
de beweging van de vleugel om een obstakel te simuleren en controleer of de
manoeuvre wordt omgekeerd voordat de door de normen voorgeschreven
kracht wordt overschreden.
• Afhankelijk van de met de ingangen verbonden inrichtingen kunnen er nog
andere controles vereist zijn.
Let op – Als er gedurende 2 achtereenvolgende manoeuvres in dezelfde
richting een obstakel wordt gedetecteerd, zal de besturingseenheid een
gedeeltelijke omkering van beide motoren uitvoeren die slechts 1 secon-
de duurt. Bij de volgende bedieningsinstructie starten de vleugels in de
openingsrichting en wordt de eerste activering van de stroommeting voor
elke motor beschouwd als mechanische stop bij de openingsbeweging.
De automatisering gedraagt zich op dezelfde manier als bij een hervatting
van de netvoeding: de eerste instructie is altijd voor een openingsma-
noeuvre en het eerste obstakel wordt altijd beschouwd als mechanische
stop bij de openingsbeweging.
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
3
3.2 - Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest
met succes zijn afgesloten.
1
Maak een technisch dossier van de automatisering, dat de volgende docu-
menten moet omvatten: een overzichtstekening van de automatisering, het
schema van de tot stand gebrachte elektrische aansluitingen, de risicoana-
lyse en de toegepaste oplossingen (zie op de site
www.niceforyou.com
de
formulieren die moeten worden ingevuld), de verklaring van overeenstem-
ming van de fabrikant van alle gebruikte inrichtingen en de door de installa-
teur ingevulde verklaring van overeenstemming.
2
Breng een plaatje op de poort aan met daarop tenminste de volgende ge -
gevens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verantwoor-
delijk voor de “inbedrijfstelling”), serienummer, bouwjaar en “CE”-keurmerk.
3
Alvorens de automatisering in bedrijf te stellen, dient u de eigenaar afdoen-
de te informeren over de gevaren en restrisico’s die nog aanwezig zijn.
De led Diagnostiek P2 (
afb. 2
) signaleert eventuele storingen of ongewone
gedragingen die door de besturingseenheid tijdens de manoeuvre geconstate-
erd worden.
Het soort probleem wordt door een reeks met een bepaald aantal knipperingen
aangegeven en deze signalering blijft tot de volgende manoeuvre actief. Hier
volgt een overzichtstabel:
Aantal
Soort storing
Knipperingen led P2
1
Activering stroommeting M1
2
Activering stroommeting M2
3
Activering ingang ALT tijdens de manoeuvre
4
Fout Fototest
5
Overstroom uitgang SCA of elektrisch slot
DIAGNOSTIEK
4
De besturingseenheid POA1 beschikt over enkele programmeerbare functies.
Deze functies worden vooringesteld in een standaardconfiguratie die voor het
grootste deel van de automatiseringen voldoende geschikt is. Deze functies
kunnen op elk gewenst moment gewijzigd worden, zowel voor als na de auto-
matische zoekfase van de eindaanslagen, via een speciale programmerings-
procedure; zie paragraaf 5.3.
5.1 - Vooringestelde functies
• Beweging motoren:
snel
• Automatisch sluiten:
actief
• Woonblok:
gedeactiveerd
• Voorwaarschuwing:
gedeactiveerd
• Sluit na foto:
gedeactiveerd
• Vertraging bij openen:
niveau 2 (10%)
• Alles stand by / Fototest:
Alles stand by
• SCA/Elektrisch slot:
SCA
• Ingang ALT:
type NC
• Zware poorten:
gedeactiveerd
• SCA proportioneel:
gedeactiveerd
• Pauzeduur:
20 seconden
• Hulpingang:
gedeeltelijke opening Type 1 (activeert alleen de
motor van de bovenste vleugel)
• Gevoeligheid stroommeting: Klasse 2
5.2 - Programmeerbare functies
Opdat de installatie beter aansluit op de eisen van de gebruiker en veiliger is bij
de verschillende gebruikscondities, bestaat de mogelijkheid via de besturings-
eenheid POA1 bepaalde functies of parameters en de functie van bepaalde
ingangen en uitgangen programmeren.
5.2.1 - Directe programmering
• Langzame/snelle beweging:
Het is op elk willekeurig moment mogelijk de
be wegingssnelheid van de poort te kiezen (met stilstaande motor), hiervoor ge -
bruikt u de toets P3 (
afb. 2
) wanneer de centrale zich niet in een programme -
erstatus bevindt. Als de led P3 uit is, betekent dit dat de langzame beweging is
ingesteld, als de led brandt betekent dit dat de hoge snelheid is ingesteld.
5.2.2 - Programmering eerste niveau: eerste deel
• Automatisch sluiten:
met deze functie wordt de poort na afloop van de ge -
pro grammeerde pauzeduur automatisch gesloten, aanvankelijk is de pauze-
duur ingesteld op 20 seconden maar dit kan in 5,10,20,40 of 80 seconden
gewijzigd worden.
PROGRAMMERING
5
www.metalines.com