22
Het apparaat leren kennen
Op
pagina 2
vindt u een typenoverzicht met informatie over
afmetingen.
Het bedieningspaneel
Kookzone- en restwarmte-indicatie
De kookzone- en restwarmte-indicatie is verlicht wanneer een
kookzone warm is:
■
Kookzone-indicatie - tijdens het gebruik, kort nadat u een
kookzone heeft ingeschakeld.
■
Restwarmte-indicatie - na het koken, wanneer de kookzone
nog warm is.
U kunt de restwarmte op een energiebesparende manier
gebruiken, u kunt er bijv. een klein gerecht mee warmhouden
of couverture smelten.
Kookplaat instellen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de kookzones kunt instellen. In de
tabel vindt u kookstanden en bereidingstijden voor
verschillende gerechten.
Kookplaat in- en uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de kookzoneknoppen in en uit.
Kookzone instellen
Met de kookzoneknoppen stelt u het verwarmingsvermogen
van de kookzones in.
Kookstand 1 = laagste vermogen
Kookstand 9 = hoogste vermogen
Aanwijzing:
De kookzone regelt de verwarming door in en uit
te schakelen. Ook bij het hoogste vermogen kan de
verwarming in- en uitschakelen.
Kooktabel
In de volgende tabel vindt u enkele voorbeelden.
De bereidingstijden en kookstanden zijn afhankelijk van de
aard, het gewicht en de kwaliteit van de gerechten. Daarom zijn
afwijkingen mogelijk.
Gebruik voor het aan de kook brengen kookstand 9.
Dikvloeibare gerechten af en toe roeren.
Symbolen
#
Functie-indicatie
f
Kookzone- en restwarmte-indicatie
£
Kookzone voor
¤
Kookzone achter
Doorkookstand
Doorkookduur in
minuten
Smelten
Boter, gelatine
1
-
Opwarmen en warmhouden
Eenpansgerecht (bijv. linzenschotel)
Melk**
1
1-2
-
-
Gaarstoven, zachtjes laten koken
Knoedels, knödels
Vis
Witte sauzen, bijv. bechamelsaus
3-4*
3*
1
20-30 min.
10-15 min.
3-6 min.
* Doorkoken zonder deksel
** Zonder deksel
