FX
2
ESD/EX
• Zone, gas
1
: 1, 2
1 Richtlijn 99/92/EG ATEX-werkzaamheden.
4 Installatie
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk
letsel
Lees vóór installatie, gebruik, service of pro-
bleemoplossing van dit product altijd
.
4.1 Controle bij levering
Indien het product bij de levering is beschadigd of er
ontbreken onderdelen, dienen het transportbedrijf en
uw lokale Nederman-vertegenwoordiger hiervan on-
middellijk op de hoogte te worden gebracht.
4.2 Montagehandleiding
Zie
wand, werkblad, vloer of plafond worden gemon-
teerd. De accessoires wand-/plafondsteun, kap en
werkbladsteun worden geleverd met montagevoor-
schriften.
Zie
. De arm moet altijd zo worden ge-
monteerd, dat de stelknoppen op de verbindingen aan
de rechterkant zitten.
Als er een pijl-omhoog in de buurt van de buisconnec-
tor is geplaatst, mag de arm alleen zodanig worden
geïnstalleerd dat deze pijl naar boven wijst.
OPMERKINGEN!
De afzuigarm moet volgens de afbeeldingen
op
worden aangesloten op mas-
sa. De combinatie van afzuigarm en afzuig-
systeem moet worden uitgevoerd in overeen-
stemming met de eisen ten aanzien van voor-
koming van en bescherming tegen ontploffin-
gen EN 1127-1.
Zie
. Zorg dat de arm en de buis goed zijn
verbonden.
Zie
. Gebruik geen schroef bij dat deel
van de arm.
4.2.1 Montage van de gasveer (alleen FX
2
D100 - L2400)
Zie
4.3 Controlemetingen van de aarding na
installatie
Zie
. Controlemetingen van de aarding
mogen alleen worden uitgevoerd door iemand met de
juiste kennis van tegen ontploffingen beveiligde in-
stallaties.
Indien er een kap (accessoire) wordt gebruikt, moet
de meting worden gedaan vanaf de kap. De ohmmeter
moet minder dan 106 Ω aangeven.
OPMERKINGEN!
• Gebruik indien nodig een getande sluitring
om ervoor te zorgen dat er geleiding is.
• Zorg ervoor dat het aangesloten leidingsys-
teem is geaard volgens plaatselijke regelge-
ving.
4.4 Demper, draaikoppeling en verbin-
dingsaanpassingen
De verbindingen zijn in de fabriek afgesteld op de nor-
male werkstand. Controleer altijd of de verbindingen
op de voorkeur van de gebruiker zijn afgesteld en pas
indien nodig aan.
Zie
1
Demper open.
2
Demper gesloten.
5 Gebruik
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk
letsel
Lees vóór installatie, gebruik, service of pro-
bleemoplossing van dit product altijd
.
5.1 Armpositie
Zie
. Plaats de arm altijd zo dicht moge-
lijk bij de bron. Plaats voor de beste afzuiging de arm
zo mogelijk zijwaarts ten opzichte van de bron om ver-
storing van het werkproces te voorkomen en het ef-
fect van dwarsstroom tot een minimum te beperken.
Zie
(A).
Controleer altijd of de luchtstroom in de kap voldoen-
de is alvorens met werken te beginnen. Een onvol-
doende luchtstroom kan te wijten zijn aan:
• De waaier van de ventilator draait in de verkeerde
richting.
• Kap, arm of leidingen zijn geblokkeerd.
Voor aanpassingen van demper, draaikoppeling en
verbinding, zie
6 Onderhoud
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk
letsel
Lees vóór installatie, gebruik, service of pro-
bleemoplossing van dit product altijd
.
NL
67
Summary of Contents for FX2 Original Series
Page 8: ...FX2 ESD EX 3 4 8...
Page 9: ...FX2 ESD EX 5 6 7 9...
Page 10: ...FX2 ESD EX 8 9 10...
Page 11: ...FX2 ESD EX 106 106 106 FX Arm ESD 1 x FX Arm EX 2 x EX EX ESD EX ESD EX ESD EX EX 10 11...
Page 12: ...FX2 ESD EX 11 360 360 1 2 A B 12 12...
Page 13: ...FX2 ESD EX A 13 13...
Page 89: ...FX2 ESD EX 9 A 2 ZH 89...
Page 90: ...FX2 ESD EX ZH 10 B 2 OK 90...
Page 91: ...www nederman com...