Exhaust Hose Reel
NL
52
Item
Dimension
Elektrische voeding
100 V, 115 V, 200 V, 230-240 V AC 1e fase, 50/60 Hz
Capaciteit
Maximum 325 VA
Beveiligingsklasse
IP 44
Geluidsniveau
Gemeten conform ISO 11201. < 70 db(A)
Materiaalherstel
Haspels zonder slang: 100 gewicht-%
4
Montageinstructies
Zie afbeeldingen, pag. 5. De maximale montage-hoogte hangt af van de lengte van de slang
en het gewicht. Let op! Het toegestane gewicht van de uitgerolde - en vrijhangende slang,
inclusief mond-stuk, is 30 kg. Bepaal de montagehoogte zodanig dat de uitgerolde slang zonder
uitgerekt te raken aan de uitlaatpijp van het voertuig gemonteerd kan worden.
1.
Het oppervlak waarop de haspel wordt gemonteerd, moet waterpas zijn. Boor 4 gaten met
behulp van het bijgeleverde gatensjabloon.
2.
Breng de montageklemmen zo aan dat de haspel horizontaal hangt. Zorg ervoor dat
geschikte bouten worden gebruikt met het oog op het constructie-materiaal van plafond of
wand. De bouten moeten allemaal bestand zijn tegen een belasting van minimaal 6500 N.
3.
Gebruik een goedgekeurd en voor het doel geschikt heftoestel om de haspel op te tillen. Zet
de haspel vast in de klemmen.
4.1
Montage van de slang
Zie afbeeldingen, pag. 6. Nadat de haspel is gemonteerd en aangesloten op de elektrische
voeding, dient de slang te worden geplaatst. (betreft alleen haspels die zonder slang worden
geleverd). Houdt er rekening mee dat de haspel niet handmatig geroteerd kan worden.
1.
Zet de slang vast met een slangclip op de verbindingsmof binnen in de trommel.
2.
Richt te handmatige bediening naar de indicator (alleen bij op afstand bediende haspel).
Druk bij de handmatige bediening op de UP-knop. Op de indicator gaat een rood licht
branden. Laat de knop los zodra de slang zich in de gewenst positie bevindt.
3.
Breng het mondstuk aan.
4.
Indien gewenst kan de uiterste positie van de opgerolde of uitgewikkelde slang worden
aangepast (Zie pag. 9).
4.2
Verbindingsleiding
Zie afbeelding, pag. 6. De verbindingsslang die wordt geleverd met de haspel, dient om de
haspel te verbinden met leidingsystemen en een centrale ventilator. N.B.! De leiding moet van
slangclips voorzien zijn. Geen schroeven boren of aanbrengen.
4.3
Plaats van de ventilator
U kunt een geschikte ventilator kiezen uit het Nederman-ventilatorassortiment. Om lekken te
voor-komen, moet u de ventilator buiten zo dicht mogelijk bij de leidinguitgang in de werkruimte
plaatsen.