2) Draai de keuzeschakelaar (2) in de stand
“hFE”.
3) Het display geeft de stroomversterking
(max. 1000) weer bij een basisstroom (I
B
)
van ca. 10 µA en een collector/emitter-
spanning (U
CE
) van ca. 2,8 V.
5.5 Doorlaatspanning bij dioden
1) Het rode meetsnoer moet op de jack
“V
Ω
mA” (5) aangesloten zijn.
2) Plaats de keuzeschakelaar (2) in de stand
.
3) Houd de kathode van de diode tegen de
zwarte meetpen en de anode tegen de
rode meetpen.
4) Het display geeft de doorlaatspanning
weer in mV bij een teststroom van 1,5 mA.
Indien de waarde 0 V op het display ver-
schijnt, dan is er een kortsluiting in de
diode.
Indien de waarde “1” op het display ver-
schijnt, dan is de diode onderbroken of in
sperrichting aangesloten. (Draai de polen
van de diode om.)
6
Batterij of zekering vervangen
●
Neem de meetsnoeren in ieder geval van
de meetpunten op de schakeling af, alvor-
ens het toestel te openen. Zo voorkomt u
elk risico van een elektrische schok.
●
Gebruik het toestel nooit, wanneer het
geopend is.
a. Vervang de 9 V-batterij, wanneer het sym-
bool
op het display verschijnt.
b. Wanneer er in de gelijkstroombereiken
200 µA – 200 mA geen meting mogelijk is,
NL
B
41