90
°±
0,5
°
øA
R0,4~R0,8
45
°±
2
°
29
4. Installeren van de koelsto
fl
eidingen
4.1. Voorzorgsmaatregelen voor apparaten die ge-
bruikmaken van R410A-koelstof
•
Zie p. 27 voor niet hieronder vermelde voorzorgsmaatregelen voor aircon-
ditioners die gebruikmaken van R410A-koelstof.
•
Gebruik esterolie, etherolie of alkylbenzeen (in kleine hoeveelheden) als
koelolie om de aansluitingsoppervlakken af te dichten.
•
Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme, naadloze C1220-pijpen van koper
of koperlegeringen als koelstofpijpen. Gebruik koelstofpijpen van de in de
onderstaande tabel aangegeven dikte. Controleer of de binnenkant van de
pijpen schoon is en vrij van schadelijke stoffen zoals zwavelverbindingen,
oxidanten, vuil of stof.
Waarschuwing:
Gebruik bij het installeren of verplaatsen van het apparaat uitsluitend de ge-
speci
fi
ceerde koelstof (R410A) voor het vullen van de koelstofpijpen. Meng
de koelstof niet met andere koelstoffen en let erop dat er geen lucht in de
pijpen achterblijft. In de leidingen achtergebleven lucht kan drukstoten ver-
oorzaken die kunnen leiden tot scheuren en andere problemen.
P100-P140
Vloeistofpijp
ø9,52 dikte 0,8 mm
Gaspijp
ø15,88 dikte 1,0 mm
•
Gebruik geen dunnere pijpen dan hierboven aangegeven.
4.2. Aansluiten van de pijpen (Fig. 4-1)
•
Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiema-
teriaal bekleden (hittebestendig tot 100 °C, dikte van 12 mm of meer).
•
Zorg dat u thermale isolatie apart toepast op gas- en vloeistofpijp.
•
De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met
isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of
meer).
•
Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordat u de “
fl
are”-moer vastdraait.
A
•
Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast.
B
•
Gebruik, nadat alle aansluitingen gemaakt zijn, een lekkagedetector of zeepsop
om te controleren of er gaslekken zijn.
•
Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken.
C
•
Gebruik de
fl
ensmoeren voor de volgende pijpafmetingen.
D
P100-P140
Gaszijde
Afmeting leiding (mm)
ø15,88
Vloeistofzijde
Afmeting leiding (mm)
ø9,52
•
Let er bij het buigen van de pijpen op dat u deze niet breekt. Een buigstraal van
100 mm tot 150 mm is voldoende.
•
Let erop dat de pijpen de compressor niet raken. Hierdoor kunnen ongewone
geluiden of trillingen ontstaan.
1
Begin met het aansluiten van de pijpen bij het binnenapparaat.
Trek
de
fl
ensmoeren aan met een momentsleutel.
2
Tromp de vloeistof- en gaspijpen op en breng een dun laagje koelolie aan op de
aansluitingsoppervlakken.
•
Als een gewoon pijpafdichtmiddel wordt gebruikt, zie dan Tabel 1 voor het op-
trompen van R410A-koelstofpijpen.
Gebruik de maatafstemmingsmeter om de afmetingen A te controleren.
A
(Fig. 4-1)
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
Afmetingen tromp
øA (mm)
ø6,35
8,7 - 9,1
ø9,52
12,8 - 13,2
ø12,7
16,2 - 16,6
ø15,88
19,3 - 19,7
ø19,05
23,6 - 24,0
B
(Fig. 4-1)
Buitendiameter koperen pijp
(mm)
Buitendiameter
fl
ensmoer
(mm)
Aanhaalmoment
(N·m)
ø6,35
17
14 - 18
ø6,35
22
34 - 42
ø9,52
22
34 - 42
ø12,7
26
49 - 61
ø12,7
29
68 - 82
ø15,88
29
68 - 82
ø15,88
36
100 - 120
ø19,05
36
100 - 120
A
Afsnijmaten tromp
B
Aanhaalmoment
fl
ensmoer
A
B
C
D
A
Optrompgereedschap
B
Koperen pijp
A
B
Fig. 4-1
Fig. 4-2
A
Tabel 1 (Fig. 4-2)
Buitendiameter kope-
ren pijp (mm)
A (mm)
Trompgereedschap voor R410A Trompgereedschap voor R22·R407C
Type koppeling
ø6,35 (1/4")
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø9,52 (3/8")
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø12,7 (1/2")
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø15,88 (5/8")
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø19,05 (3/4")
0 - 0,5
1,0 - 1,5
04̲RG79D174H03̲DU.indd 29
04̲RG79D174H03̲DU.indd 29
2009/07/14 13:00:32
2009/07/14 13:00:32