49
NL
1.2. Voordat u het apparaat installeert
Voorzichtig:
•
Gebruik de airconditioner niet in een ruimte waar zich voedsel, dieren,
planten, precisie-instrumenten of kunstwerken bevinden.
- De kwaliteit van het voedsel enz., kan nadelig worden beïnvloed.
•
Gebruik de airconditioner niet in speciale ruimtes.
- Olie, stoom en zwavelhoudende dampen enz., kunnen de prestaties van
de airconditioner aanzienlijk verminderen of schade toebrengen aan de
onderdelen.
•
Wanneer het apparaat geïnstalleerd wordt in een ziekenhuis, communi-
catiestation, enz., dient te worden gezorgd voor afdoende bescherming
tegen geluidsoverlast.
- De airconditioner kan foutief werken of in het geheel niet werken omdat het
wordt beïnvloed door omzetapparatuur, een eigen stroomgenerator, hoog-
frequente medische apparatuur of communicatieapparatuur waarbij gebruik
wordt gemaakt van radiogolven. Omgekeerd kan de airconditioner van in-
vloed zijn op zulke apparatuur omdat het apparaat ruis produceert die een
medische behandeling of het uitzenden van beelden kan verstoren.
•
Plaats het apparaat niet zo dat er lekkage kan optreden.
- Wanneer de luchtvochtigheid in de ruimte meer dan 80 % wordt of wan-
neer de afvoerbuis is verstopt, kan er condensatie van het binnenapparaat
aflopen. Zorg, zoals vereist, tegelijk met het buitenapparaat voor afvoering.
•
De binnenapparaten moeten tegen het plafond worden gemonteerd op
meer dan 2,5 m van de grond.
1.3. Voordat u het apparaat installeert (ver-
plaatst) - elektrische bedrading
Voorzichtig:
•
Het apparaat aarden.
- Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, waterleiding, bliksemaflei
-
der of aardleiding voor de telefoon. Een tekortkoming in de aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
•
Sluit het netsnoer zo aan dat er geen spanning op het snoer staat.
- Spanning kan er voor zorgen dat het snoer breekt, kan zorgen voor over-
verhitting en kan brand veroorzaken.
•
Zorg dat er, zoals vereist, een stroomonderbreker wordt geïnstalleerd.
- Indien er geen stroomonderbreker wordt geïnstalleerd, kan er een elektri-
sche schok optreden.
•
Gebruik voor de elektrische aansluitingen kabels met voldoende
stroomcapaciteit.
- Kabels met een te lage capaciteit kunnen lekkage, oververhitting en brand
veroorzaken.
• Gebruik alleen een stroomonderbreker en zekeringen met de gespecifi
-
ceerde capaciteit.
- Een zekering of een stroomonderbreker met een hogere capaciteit of een
stalen of koperen draad kan een algemene storing of brand veroorzaken.
•
De onderdelen van de airconditioner mogen niet worden gewassen.
- Het wassen van de onderdelen kan elektrische schokken tot gevolg hebben.
•
Zorg ervoor dat de installatie plaat niet wordt beschadigd door lang ge-
bruik.
- Wanneer schade niet wordt hersteld, kan het apparaat naar beneden val-
len en persoonlijk letsel of schade aan uw eigendommen veroorzaken.
•
Installeer de afvoerpijpen overeenkomstig deze installatiehandleiding,
zodat een goede afvoer is gewaarborgd. Zorg ervoor dat de pijpen ther-
misch geïsoleerd zijn, om condensatie te voorkomen.
- Gebruik van verkeerde afvoerpijpen kan lekkage en schade aan het meu-
bilair of andere eigendommen veroorzaken.
•
Wees uiterst voorzichtig bij het transport van het product.
- Indien het product meer dan 20 kg weegt, dient het door meer dan één
persoon te worden gedragen.
- Bij sommige producten worden PP-banden bij de verpakking gebruikt. Ge-
bruik geen PP-banden voor vervoer. Het is gevaarlijk.
- Raak de vinnen van de warmtewisselaar niet aan. Anders zou u zich kun-
nen snijden.
- Wanneer u het buitenapparaat draagt, dient u het op te tillen bij de gespeci-
ficeerde punten aan de onderkant van het apparaat. Ondersteun het buiten
-
apparaat eveneens op vier punten zodat het niet opzij kan glijden.
•
Wees voorzichtig als u het verpakkingsmateriaal wegdoet.
- Verpakkingsmateriaal zoals klemmen en andere metalen of houten onder-
delen kunnen snijwonden of andere verwondingen veroorzaken.
- Verscheur plastic verpakkingszakken en doe ze weg zodat kinderen er
niet mee kunnen spelen. Als kinderen spelen met een plastic zak die niet
gescheurd is, kan dit verstikkingsgevaar opleveren.
1.4. Voordat u het apparaat laat proefdraaien
Voorzichtig:
•
Zet de netspanningschakelaar ruim 12 uur voordat u de airconditioner
gaat gebruiken aan.
- Als u het apparaat meteen nadat u de netschakelaar heeft omgedraaid
aanzet, kunnen de interne onderdelen ernstig beschadigd worden. Gedu-
rende het seizoen waarin u het apparaat gebruikt, moet u de netschake-
laar altijd aan laten staan.
•
Raak schakelaars nooit met natte vingers aan.
- Het aanraken van een schakelaar met natte vingers kan een elektrische
schok veroorzaken.
•
Gebruik de airconditioner niet wanneer de panelen en beveiligingen zijn
verwijderd.
- Roterende onderdelen, hete onderdelen en onderdelen onder hoge span-
ning kunnen lichamelijk letsel veroorzaken.
•
Zet de netspanning niet onmiddellijk na gebruik van het apparaat uit.
- Wacht altijd tenminste vijf minuten alvorens u de netspanning uit zet. An-
ders kunnen lekkages of storingen ontstaan.
•
Het systeem ontluchten nadat water in de waterleidingen werd toege-
voegd. De werkwijze om te ontluchten bevindt zich in de aparte onder-
houdshandleiding van het watercircuit.
- De details staan beschreven in rubriek [9] “Instructies voor het verwijderen
van vuil” onder het hoofdstuk IX Probleemoplossing. in de onderhouds-
handleiding van de HBC.
- Zie Fig. 1-4-1 voor de positie van de ontluchtingsklep op de binnenunit.
2. Onderdelen van het binnenapparaat
Het apparaat wordt geleverd met de volgende onderdelen:
Onderdeelnr.
Accessoires
Hoev
1
Klemband
4
2
Afvoerleiding
1
3
Ring
8
3. Een plaats kiezen om het apparaat te monteren
•
Kies een plaats waar de constructie sterk genoeg is om het gewicht van het
apparaat te kunnen dragen.
•
Voordat u het apparaat monteert moet u bepalen hoe u het apparaat naar de
plaats waar u het wilt monteren krijgt.
•
Kies een plaats waar het apparaat geen hinder heeft van binnenkomende
lucht.
•
Kies een plaats waar de inkomende en uitgaande luchtstroom niet geblok-
keerd wordt.
•
Kies een locatie waar waterleidingen gemakkelijk naar buiten kunnen worden
geleid.
•
Kies een plaats waar de uitgeblazen lucht volledig door de kamer gedistribu-
eerd kan worden.
•
Monteer het apparaat niet op een plaats met veel oliespatten of stoom.
•
Monteer het apparaat niet op een plaats waar brandbare gassen zich kunnen
ontwikkelen, naar binnen kunnen komen of kunnen blijven hangen, of waar
zich gaslekken kunnen voordoen.
•
Monteer het apparaat niet op een plaats waar zich machines bevinden die
radiogolven met een hoge frequentie ontwikkelen (zoals bijvoorbeeld een
lasapparaat met een hoge frequentie).
•
Monteer het apparaat niet op een plaats waar zich een brandmelder bevindt
aan de kant waar de lucht uitgeblazen wordt. (De brandmelder kan afgaan
als er hete lucht uitgeblazen wordt als het apparaat op verwarmen staat.)
•
Als de mogelijkheid bestaat dat er zich speciale chemische producten in de
lucht verspreiden zoals in chemische fabrieken en ziekenhuizen, dan moet
er eerst een volledig onderzoek gedaan worden voordat u het apparaat mon-
teert. (De plastic componenten kunnen schade oplopen afhankelijk van welk
chemisch product het betreft.)
•
Als het apparaat langdurig moet werken terwijl de lucht boven het plafond
een hoge temperatuur/vochtigheidsgraad heeft (condensatiepunt boven
26 ºC), kan er vocht uit de lucht in het binnenapparaat condenseren. Als de
apparaten toch onder dergelijke omstandigheden moeten werken, dient u
een laag isolatiemateriaal (10 – 20 mm dik) aan te brengen over het gehele
oppervlak van het binnenapparaat, om condensatie tegen te gaan.