51
3. Gebruik een borstel met zachte borstelharen
(kunststof borstelharen, zoals nylon) om alle sporen
van bloed en debris van de oppervlakken van het
hulpmiddel te boenen.
4. Spoel het instrument grondig met warm
leidingwater 30 °C – 40 °C (85 °F – 104 °F).
5. Besteed vooral aandacht aan het spoelen van
lumina, gaten, alle moeilijk bereikbare plaatsen,
weefselachtige oppervlakken of spleten met warm
leidingwater 30 °C – 40 °C (85 °F – 104 °F).
6. Reinig de onderdelen van het apparaat tien
(10) minuten ultrasoon in een pH-neutraal
reinigingsmiddel dat overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant is bereid.
7. Spoel de onderdelen van het instrument gedurende
minimaal één minuut met warm 30 °C – 40 °C
(85 °F – 104 °F) leidingwater totdat alle
zichtbare resten van debris, verontreinigingen en
reinigingsoplossing zijn verwijderd.
8. Droog de onderdelen van het instrument direct na
de laatste spoelstap met een schone handdoek of
perslucht totdat zij zichtbaar droog zijn.
Dijstaaf:
1. Gebruik een borstel met zachte borstelharen
(kunststof borstelharen, zoals nylon) om alle sporen
van bloed en debris van de oppervlakken van het
hulpmiddel te boenen.
2. Gebruik een zacht lumenborstel van 3 x 200 mm
die net past (kunststof borstelharen, zoals nylon)
om het lumen mee te boenen. Beweeg de borstel
met draaiende bewegingen in en uit de holte om
debris te verwijderen. Gebruik een injectiespuit
van 50 ml die gevuld is met enzymatische
reinigingsoplossing om het lumen te spoelen.