14
Einstellungen
Einstellung der Antiskating-Kompensation
• Stellen Sie den Antiskatin
g-Regler (1
6) so ein, dass der Wert dem der Nadelauflagekraft des jeweilig verwen-
deten Tonabnehmersystems entspricht. Ist z.B. die Nadelauflagekraft 2g, so stellen Sie den Antiskating-Regler
(1
6) auf den Wert "2" ein.
• Die empfohlene Einstellung für das mitgelieferte System ist der Wert "3".
Einstellung der Tonarmlift-Höhe
• Um die Höhe des Tonarmlifts einzustellen verdrehen Sie die Tonarmlift-Justierung mit einem passenden
Schraubendreher. Die Justierschraube (helle Kreuzschlitzschraube) befindet sich hinter
der Tonarmstütze (1
4)
direkt am Tonarmlift.
• Der Tonarmlifthebel (1
5) muss für diese Einstellung in der "Auf-Position" stehen.
• Achten Sie darauf, dass der Tonarmlift nicht zu hoch eingestellt wird, so dass der Tonarm (1
3) in seiner Ruhe-
lage noch auf der Tonarmstütze (1
4) aufliegt.
• Die Abtastnadel sollte in der Auf-Position des Tonarmlifts bei korrekter Einstellung etwa 10-15mm über der
Plattenoberfläche schweben.
Einstellung des Überhangs
Der Überhang ist der Abstand zwischen der Tonabnehmer-Nadel und der Plattentellerachse (3).
Dieser Überhang ist werkseitig bereits eingestellt. Sollte jedoch das Tonabnehmersystem einmal getauscht wer-
den, können Sie den Überhang wie folgt einstellen:
• Der Überhang des Tonarms (1
3) sollte für ein optimales Abspielen auf 10mm (Modell DJ-2650B) bzw. 16mm
(Modell DJ-2650D) eingestellt werden.
• Lösen Sie hierzu die beiden Schrauben am Systemträger (Headshell) des Tonabnehmersystems (
9) und
schieben Sie das Tonabnehmersystem in die korrekte Position.
• Achten Sie bei der Einstellung darauf, dass das Tonabnehmersystem (
9) immer paral
lel im Systemträger befe-
stigt ist.
• Ziehen Sie die beiden Schrauben wieder an.
Antiskating-
regler
Indexlinie
59
Opstelling
Let bij het plaatsen van het apparaat erop, dat blootstelling aan direct zonlicht, trillingen,
stof, hitte, kou en vocht moet worden voorkomen. Er mogen zich geen sterke transforma-
toren of motoren in de nabijheid van het apparaat bevinden.
Gebruik de platenspeler uitsluitend op een stabiele ondergrond die niet warmtegevoelig
is en in een horizontale stand, aangezien de naald en de platen anders beschadigd kun-
nen worden.
Zorg dat het apparaat veilig en stabiel wordt geplaatst aangezien omlaag vallende appa-
ratuur ongelukken kan veroorzaken.
☞
Door toepassing van diverse laksoorten en polijstmiddelen kan niet worden uitgesloten dat de
poten van het apparaat, als gevolg van een chemische reactie, zichtbare sporen op meubilair
kunnen achterlaten.
Het apparaat dient daarom niet zonder geschikte bescherming op kostbare meubeloppervlakken
te worden geplaatst.
Boor voor het bevestigen van het apparaat niet in de behuizing en plaats geen extra schroeven;
hierdoor wordt het apparaat beschadigd.
• Houd bij de keuze van de opstellingsplaats rekening met omgevingsomstandigheden, zoals de ligging van het
dichtstbijzijnde wandstopcontact.
• Plaats het apparaat op een voldoende grote afstand ten opzichte van de luidsprekers om akoestische terug-
koppelingen te voorkomen.
• Het plaatsingsoppervlak dient indien mogelijk los te zijn gekoppeld van de grond.
Aansluiting van in- en uitgangen
Zorg ervoor dat het netsnoer is losgekoppeld van het lichtnet, voordat u de platenspeler
op de audio-installatie aansluit.
Schakel apparatuur die op de platenspeler moet worden aangesloten uit en koppel deze
los van het lichtnet door de stekker uit het stopcontact te trekken.
Raadpleeg bij de aansluiting en de ingebruikname van de audio-installatie ook de bepa-
lingen en veiligheidsvoorschriften van de fabrikanten van de overige installatiecompo-
nenten.
Gebruik voor de aansluiting alleen de meegeleverde of een andere geschikte cinchkabel.
Neem in geval van twijfel contact op met een deskundige.
Cinch- en aardaansluiting
De platenspeler kan op de PHONO-ingang van een versterker of ook van een mengpaneel worden aangesloten.
Het apparaat, waarop de platenspeler wordt aangesloten, moet over een cinch-PHONO-ingang voor magneetsy-
stemen (MM) beschikken. Raadpleeg de betreffende handleiding om te zien waar deze aansluiting is gesitueerd
en of deze qua ingangsaansluiting geschikt is.
Andere ingangen, bijvoorbeeld AUX of de microfooningang, zijn niet geschikt voor de aansluiting van de platen-
speler.
Bij niet inachtneming van deze instructies kan de platenspeler of de aangesloten apparatuur beschadigd raken.