112
6. Aansluitingen en bedieningselementen
c) Aansluitingen
(45) Netaansluiting AC IN
Sluit hier het meegeleverde stroomsnoer aan.
(46) Netschakelaar POWER
Met deze schakelaar wordt het apparaat in- en uitgeschakeld.
Stand ON > apparaat is ingeschakeld
Stand OFF > apparaat is uitgeschakeld
(47) Aardingsschroef GND
Ter voorkoming van bromgeluiden kan via deze schroefklem een massaverbinding tussen het apparaat en de
massaleidingen van de aangesloten platenspeler (meestal zwarte kabel met klemschoen) worden gemaakt.
(48) Aansluitingen OUTPUT
Sluit uw versterker aan de aansluiting MASTER aan.
Aan de aansluiting REC kan een tweede opnameapparaat worden aangesloten. Via deze uitgang kan het signaal
van de MASTER-uitgang worden opgenomen.
(49) Schakelaar PHONO2/LINE2
Met deze schakelaar wordt vastgelegd, welk apparaattype aan de ingangsbussen LINE2 is aangesloten.
Stand LINE2: indien er een apparaat met LINE-niveau is aangesloten (bijv. cd-speler, tapedeck o.i.d.).
Stand PHONO2: indien er een platenspeler is aangesloten.