15
Inbraaksensor
Methode van gebruik
In- en uitschakelen van het inbraaksensorsysteem
Het in- en uitschakelen van de inbraaksensor werkt in combinatie met het
antidiefstalalarm van het voertuig. Zie het instructieboekje van het voertuig voor details
over het antidiefstalalarm.
OPMERKING
Ook wanneer een raam of het schuifdak* openstaat kan het systeem worden ingeschakeld,
echter het zelfs maar gedeeltelijk open laten van de ramen en het schuifdak kan tot inbraak
uitnodigen, en wind dat in het interieur blaast kan het alarm doen afgaan.
De functie van de inbraaksensor kan ook worden uitgeschakeld.
Uitschakelen van de inbraaksensor
Druk voor het uitschakelen van de inbraaksensor de inbraaksensor-uitschakeltoets op de
zender (afzonderlijk verkrijgbaar) in binnen 20 seconden na het indrukken van de
vergrendeltoets.
De waarschuwingsknipperlichten gaan driemaal knipperen.
OPMERKING
Om de inbraaksensor weer te activeren, het ingeschakelde antidiefstalsysteem
uitzetten en vervolgens opnieuw inschakelen.
De inbraaksensor is in werking wanneer het antidiefstalsysteem is ingeschakeld.
Druk
voor
het
uitschakelen
van
de
inbraaksensor
op
de
inbraaksensor-uitschakeltoets telkens wanneer het antidiefstalsysteem wordt
ingeschakeld.
Als het antidiefstalsysteem in een van onderstaande situaties is ingeschakeld, de
inbraaksensor uitschakelen om te voorkomen dat het alarm onnodig afgaat.
Achterlaten van het voertuig met daarbinnen een bewegend voorwerp, passagiers of
huisdieren.
Achterlaten van een voorwerp in het voertuig dat kan gaan rollen, bijvoorbeeld wanneer
het voertuig op een schuin, onstabiel vlak wordt geplaatst, zoals tijdens vervoer.
Ophangen van kleine voorwerpen/accessoires in het voertuig, ophangen van kleding aan
een kledinghaak, of het plaatsen van andere zaken die in het voertuig gemakkelijk
kunnen gaan bewegen.
Parkeren op een plaats waar sterke trillingen of harde geluiden zijn.
Wanneer een hogedruk- of automatische autowasinstallatie wordt gebruikt.
Wanneer het voertuig blootstaat aan voortdurende schokken en trillingen als gevolg van
hagel of donder en bliksem.
Portieren zijn vergrendeld terwijl er een raam of het schuifdak* open staat.
Een als accessoire aangebrachte verwarming of apparaat dat bewegende lucht en trilling
produceert is in werking terwijl het antidiefstalsysteem is ingeschakeld.
*Bepaalde modellen.