NL
34
3. Leid het apparaat over het te reinigen
resp. te poetsen oppervlak.
4. Druk naar behoefte het sproeime-
chanisme (
1
) aan de handgreep in om
de vloer met behulp van de sproei-
kop (
9
) te bevochtigen.
5. Druk voor het uitschakelen de Aan /
Uit-schakelaar aan de handgreep
opnieuw in. De reinigingsvoeten
houden op te trillen.
6. Kantel de steeladapter aan de
hoofdeenheid met behulp van de
handgreep naar boven om het ont-
grendelingsmechanisme te activeren
en apparaat uit te schakelen. De steel
moet voelbaar vastklikken. De LEDs
schakelen zich uit en de weergave
van de accustand dooft.
REINIGEN EN OPBERGEN
Opgelet!
■
Let er tij dens het reinigen op dat er
geen vloeistof in de hoofdeenheid
(behalve de watertank) en de hand-
greep terechtkomt.
■
Gebruik voor het reinigen van de
behuizing geen scherpe of schurende
reinigingsmiddelen. Deze kunnen de
oppervlakken beschadigen.
Na verloop van tij d kunnen de
veegpads verkleuren. Dit is
normaal en heeft geen nadelige
gevolgen voor de werking. Mocht
een van de veegpads echter zij n
beschadigd of versleten, dan
moet deze worden vervangen.
• Mocht er nog water in de watertank
zitten, maak deze dan leeg.
• Neem het apparaat indien nodig
af met een vochtige, zachte doek.
Droog na met een zachte doek.
• Trek de veegpads van de reinigings-
voeten (
8
) af en maak deze schoon.
Let daarbij op het wasetiket!
Op-
gelet:
Afzonderlij k of met dezelfde
kleuren wassen. Gebruik geen was-
verzachter.
• Laad de accu na elk gebruik op (zie
hoofdstuk ‘Accu opladen’).
• Bewaar het apparaat en het toebe-
horen op een droge, tegen zonlicht
beschermde en voor kinderen en
dieren onbereikbare plaats.
STORINGEN VERHELPEN
Wanneer het apparaat niet op de juiste
wij ze functioneert, dan kunt u nagaan
of u een probleem zelf kunt oplossen.
Neem contact op met de klantenservice
als het probleem met de genoemde
stappen niet kan worden opgelost.
Probeer niet om een elektrisch
apparaat zelf te repareren!
De accu wordt niet geladen. De
weergave van de accustand (7)
brandt niet, wanneer het apparaat is
aangesloten op het stroomnet.
De netvoeding zit niet goed in de con-
tactdoos.
►
Corrigeer de zitting van de net-
voeding.
De voedingsplug zit niet goed in de
laadbus (
6
) van het apparaat.
►
Corrigeer de verbinding tussen laad-
bus en voedingsplug.
De contactdoos is defect.
►
Probeer een andere contactdoos.
Er is geen netspanning beschikbaar.
►
Controleer de zekering van de elektri-
sche verdeler (zekeringkast).