68
gevaarlijk om met uw hand in de buurt van het
nalopende zaagblad te reiken.
19.
Houd het handvat stevig vast bij het maken van
een onvolledige zaagsnede en bij het loslaten van
de schakelaar voordat de zaagkop helemaal
omlaag is geduwd.
Door het remeffect van het
zaagblad kan ertoe leiden dat de zaagkop plotseling
omlaag getrokken wordt, waardoor een kans op letsel
ontstaat.
20.
Gebruik uitsluitend een zaagblad met een
diameter zoals aangegeven op het gereedschap of
vermeld in de gebruiksaanwijzing.
Het gebruik van
een zaagblad met een verkeerde afmeting, kan een
goede bescherming of werking van het zaagblad
verhinderen, wat kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
21.
Gebruik altijd een zaagblad dat is gemarkeerd met
een toerental dat gelijk is aan of hoger is dan het
toerental dat is aangegeven op het gereedschap.
22.
Gebruik de zaag niet voor het zagen van iets
anders dan hout, aluminium of soortgelijke
materialen.
23.
(Alleen voor Europese landen)
Gebruik altijd een zaagblad dat voldoet aan
EN847-1.
Aanvullende instructies
1.
Houd de werkplaats kinderveilig met hangsloten.
2.
Ga nooit op het gereedschap staan.
Er kan ernstig
letsel ontstaan als het gereedschap omvalt of als het
snij-/zaaggarnituur per ongeluk wordt aangeraakt.
3.
Laat het gereedschap nooit ingeschakeld achter.
Schakel de voeding uit. Laat het gereedschap niet
achter totdat het volledig tot stilstand is gekomen.
4.
Gebruik de zaag niet zonder dat de
beschermkappen zijn aangebracht. Controleer
vóór elk gebruik of de beschermkap goed sluit.
Gebruik de zaag niet indien de beschermkap niet
goed beweegt en niet snel over het zaagblad sluit.
Klem of bind de beschermkap nooit in de
geopende stand vast.
5.
Houd uw handen uit de buurt van het zaagblad.
Voorkom contact met het nog nadraaiende
zaagblad. Het kan nog steeds ernstig letsel
veroorzaken.
6.
Om de kans op letsel te verkleinen, schuift u de
slede terug naar zijn achterste stand na elke
afkortzaagsnede.
7.
Zet alle bewegende onderdelen vast alvorens het
gereedschap te dragen.
8.
De aanslagpen die de zaagkop in de onderste
stand vergrendelt, wordt alleen gebruikt voor het
dragen en opbergen van het gereedschap en niet
voor zaagbedieningen.
9.
Controleer vóór het gebruik het zaagblad
zorgvuldig op barsten of beschadiging. Vervang
een gebarsten of beschadigd zaagblad
onmiddellijk. Gom of hars dat op het zaagblad is
opgedroogd vertraagt het zaagblad en verhoogt
de kans op terugslag. Houd het zaagblad schoon
door dit eerst van het gereedschap te demonteren
en het vervolgens schoon te maken met een
schoonmaakmiddel voor gom en hars, heet water
of kerosine. Gebruik nooit benzine om het
zaagblad schoon te maken.
10.
Tijdens het uitvoeren van schuivend zagen, kan
een TERUGSLAG optreden. Een TERUGSLAG
treedt op wanneer het zaagblad vastloopt in het
werkstuk tijdens het zagen en et zaagblad snel in
de richting van de gebruiker wordt bewogen. Dit
kan leiden tot verlies van controle over het
gereedschap en ernstig persoonlijk letsel.
Wanneer het zaagblad begint vast te lopen tijdens
het zagen, zaagt u niet verder maar laat u de
schakelaar onmiddellijk los.
11.
Gebruik alleen flenzen die voor dit gereedschap
zijn bestemd.
12.
Pas op dat u de as, de flenzen (vooral hun
montagevlak) of de bout niet beschadigt.
Beschadiging van deze onderdelen kan
zaagbladbreuk veroorzaken.
13.
Zorg dat het draaibaar voetstuk goed vastgezet is,
zodat het tijdens het zagen niet kan bewegen.
Gebruik de gaten in het voetstuk om de zaag te
bevestigen op een stevig werkplatform of een
stevige werkbank. Gebruik het gereedschap
NOOIT wanneer de gebruiker in een
ongemakkelijke houding moet staan.
14.
Zet de asblokkering in de vrije stand alvorens de
schakelaar in te drukken.
15.
Zorg ervoor dat het zaagblad in zijn laagste positie
niet in aanraking komt met het draaibaar voetstuk.
16.
Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat de
zaag bij het starten en stoppen even op- en
neergaat.
17.
Zorg dat het zaagblad bij het inschakelen niet in
contact is met het werkstuk.
18.
Laat het gereedschap een tijdje draaien alvorens
het op het werkstuk te gebruiken. Controleer op
trillingen of schommelingen die op onjuiste
montage of op een slecht uitgebalanceerd
zaagblad kunnen wijzen.
19.
Stop onmiddellijk met zagen indien u iets
abnormaals opmerkt.
20.
Probeer niet om de trekkerschakelaar in de
ingeschakeld stand te vergrendelen.
21.
Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen. Het
gebruik van ongeschikte accessoires, zoals
slijpschijven, kan letsel veroorzaken.
22.
Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Wees voorzichtig dat u geen
stof inademt en het stof niet op uw huid komt.
Volg de veiligheidsinstructies van de leverancier
van het materiaal op.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor een laser
1.
LASERSTRALING: KIJK NIET IN DE
LASERSTRAAL EN KIJK NIET DOOR OPTISCHE
INSTRUMENTEN RECHTSTREEKS NAAR DE
LASERSTRAAL. LASERPRODUCT VAN KLASSE
2M.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende