33 NEDERLANDS
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens de functies op het gereedschap af te
stellen of te controleren.
De accu aanbrengen en verwijderen
LET OP:
Schakel het gereedschap altijd uit
voordat u de accu aanbrengt of verwijdert.
LET OP:
Houd het gereedschap en de accu
stevig vast tijdens het aanbrengen of verwijderen
van de accu.
Als u het gereedschap en de accu niet
stevig vasthoudt, kunnen deze uit uw handen glippen
en het gereedschap of de accu beschadigen, of kan
persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
►
Fig.1:
1.
Knop
2.
Accu
Om de accu te verwijderen, drukt u de knoppen aan
beide zijkanten van de accu in en trekt u hem uit het
gereedschap.
Om de accu aan te brengen, houdt u deze zodanig vast
dat de vorm van de voorkant van de accu overeenkomt
met de vorm van de accuopening, en schuift u de accu
op zijn plaats. Steek hem er helemaal in tot hij op zijn
plaats wordt vergrendeld met een klikgeluid.
LET OP:
Druk de accu altijd stevig aan totdat
die op zijn plaats vastklikt.
Als u dit nalaat, zou de
accu uit het gereedschap kunnen vallen en uzelf of
anderen kunnen verwonden.
LET OP:
Breng de accu niet met kracht aan.
Als de accu niet gemakkelijk in het gereedschap
kan worden geschoven, wordt deze niet goed
aangebracht.
Accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is uitgerust met een accubeveiligings
-
systeem. Dit systeem sluit automatisch de voeding
naar de motor af om de levensduur van de accu te
verlengen.
Het gereedschap kan tijdens gebruik automatisch stop
-
pen wanneer het gereedschap en/of de accu aan één
van de volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelasting:
Als het gereedschap wordt gebruikt op een manier die
een abnormaal hoge stroomsterkte vergt.
In dat geval laat u de trekkerschakelaar van het gereed-
schap los en stopt u met de toepassing die ertoe leidde
dat het gereedschap overbelast raakte. Knijp daarna de
trekkerschakelaar weer in om het gereedschap weer te
starten.
Onvoldoende accuspanning:
De resterende acculading is te laag en het gereedschap
start niet. Als u de trekkerschakelaar inknijpt, draait de
motor wel maar stopt kort daarna. In dat geval verwij
-
dert u de accu en laadt u die opnieuw op.
De trekkerschakelaar gebruiken
►
Fig.2:
1.
Trekkerschakelaar
LET OP:
Alvorens de accu in het gereed-
schap te plaatsen, moet u altijd controleren of de
trekkerschakelaar goed werkt en bij het loslaten
terugkeert naar de stand “OFF”.
Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon de
trekkerschakelaar in. Hoe harder u de trekkerschakelaar
inknijpt, hoe sneller het gereedschap draait. Laat de
trekkerschakelaar los om het gereedschap te stoppen.
De lamp op de voorkant gebruiken
►
Fig.3:
1.
Lamp
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Knijp de trekkerschakelaar in om de lamp in te schake
-
len. De lamp blijft branden zo lang de trekkerschakelaar
wordt ingeknepen. De lamp gaat uit vlak nadat de trek-
kerschakelaar is losgelaten.
OPMERKING:
Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
De omkeerschakelaar bedienen
►
Fig.4:
1.
Omkeerschakelaar
LET OP:
Controleer altijd de draairichting
alvorens het gereedschap te starten.
LET OP:
Verander de stand van de omkeer-
schakelaar alleen nadat het gereedschap volledig
tot stilstand is gekomen.
Als u de draairichting
verandert terwijl het gereedschap nog draait, kan het
gereedschap beschadigd raken.
LET OP:
Zet de omkeerschakelaar altijd in de
neutrale stand wanneer u het gereedschap niet
gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-
kelaar in vanaf kant A voor de draairichting rechtsom, of
vanaf kant B voor de draairichting linksom.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale
stand staat, kan de trekkerschakelaar niet worden
ingeknepen.
Snelheidskeuze
►
Fig.5:
1.
Snelheidskeuzeknop
LET OP:
Zet de snelheidskeuzeknop altijd
volledig in de juiste stand.
Als u het gereedschap
gebruikt met de snelheidskeuzeknop halverwege
tussen de standen "1" en "2", kan het gereedschap
beschadigd worden.
LET OP:
Verander de instelling van de snel-
heidskeuzeknop niet terwijl het gereedschap
draait.
Dat kan het gereedschap beschadigen.