34 NEDERLANDS
Stand van de
snelheids-
keuzeknop
Snelheid
Koppel
Toepassing
1
Laag
Hoog
Zware
belasting
2
Hoog
Laag
Lichte
belasting
Als u de snelheid wilt veranderen, schakelt u eerst het
gereedschap uit. Selecteer stand "2" voor een hoge
snelheid of stand "1" voor een lage snelheid met een
hoog koppel. Let op dat de snelheidskeuzeknop geheel
in de juiste stand is gezet voordat u gaat werken.
Als de snelheid van het gereedschap tijdens gebruik in
stand "2" sterk afneemt, zet u de knop in stand "1" en
begint u het gebruik opnieuw.
De werkingsfunctie kiezen
LET OP:
Zorg dat de ring precies staat inge-
steld op de gewenste functiemarkering. Als u het
gereedschap gebruikt met de ring halverwege
tussen de functiemarkeringen, kan het gereed-
schap beschadigd worden.
LET OP:
Wanneer u de stand verandert van
"
" naar een andere functie, kan het een beetje
moeilijk zijn om de werkingsfunctiekeuzering te
draaien. Schakel in dat geval het gereedschap in
gedurende een seconde in de stand "
", stop
daarna het gereedschap en draai de ring naar de
gewenste stand.
►
Fig.6:
1.
Werkingsfunctiekeuzering
2.
Instelring
3.
Koppelaanduiding
4.
Pijlteken
Dit gereedschap heeft drie werkingsfuncties.
•
Boorfunctie (alleen draaien)
•
Klopboorfunctie (draaien met kloppen)
•
Schroevendraaierfunctie (draaien met
koppeling)
Selecteer een functie die geschikt is voor uw
werk. Draai de werkingsfunctiekeuzering en lijn de
gewenste markering uit met het pijlteken op het
gereedschapshuis.
Het aandraaikoppel instellen
►
Fig.7:
1.
Instelring
2.
Koppelaanduiding
3.
Pijlteken
Door de instelring te draaien, kan het draaikoppel wor-
den ingesteld op 18 niveaus. Lijn de koppelaanduiding
uit met het pijlteken op het gereedschapshuis. Voor het
minimumaandraaikoppel kiest u 1 en voor het maximu-
maandraaikoppel kiest u 18.
Alvorens met het eigenlijke werk te beginnen, draait u
eerst een testschroef in uw werkstuk of een stuk iden-
tiek materiaal, om te bepalen welk aandraaikoppel het
meest geschikt is voor een bepaalde toepassing.
OPMERKING:
Het draaikoppel kan alleen worden
ingesteld wanneer de pijl wijst naar de
markering
op de ring.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
Het schroefbit/boorbit aanbrengen
of verwijderen
►
Fig.8:
1.
Bus
2.
Dicht
3.
Open
Draai de klembus linksom los om de klauwen te ope
-
nen. Plaats het schroefbit/boorbit zo ver mogelijk in de
spankop. Draai de klembus rechtsom om het bit in de
spankop vast te zetten. Om het schroefbit/boorbit te
verwijderen, draait u de klembus linksom.
BEDIENING
LET OP:
Druk de accu altijd stevig aan totdat
die op zijn plaats vastklikt.
Als u dit nalaat, zou de
accu uit het gereedschap kunnen vallen en uzelf of
anderen kunnen verwonden.
LET OP:
Wanneer de snelheid sterk afneemt,
verlaagt u de belasting of stopt u het gereedschap
om te voorkomen dat het gereedschap wordt
beschadigd.
LET OP:
Bedek de ventilatieopeningen niet
omdat anders het gereedschap oververhit en
beschadigd kan raken.
Houd het gereedschap stevig vast met één hand aan de
handgreep en de andere aan de onderkant van de accu
om wringkrachten goed te kunnen beheersen.
►
Fig.9
Gebruik als schroevendraaier
LET OP:
Stel de koppelinstelring in op het
juiste koppel voor uw werkstuk.
LET OP:
Zorg dat het schroefbit recht in de
schroefkop steekt, anders kunnen de schroef en/
of het schroefbit beschadigd worden.
Draai eerst de werkingsfunctiekeuzering zodat het
pijlteken op het gereedschapshuis naar de marke
-
ring
wijst.
Plaats de punt van het schroefbit in de schroefkop
en oefen wat druk uit op het gereedschap. Start het
gereedschap langzaam en verhoog dan geleidelijk de
snelheid. Zodra de koppeling aangrijpt, laat u de trek
-
kerschakelaar onmiddellijk los.
OPMERKING:
Voor het vastdraaien van houtschroe-
ven dient u een boorgat van 2/3 de diameter van de
schroef voor te boren. Dit vergemakkelijkt het vast
-
draaien en voorkomt dat het werkstuk kan splijten.