104
(1)
DE UITLAATPOORT VAN DE UITLAATDEMPER
SCHOONMAKEN
– Controleer de uitlaatpoort van de uitlaatdemper (1) regelmatig.
– Als deze verstopt is met koolafzettingen, schraapt u de afzettingen
voorzichtig weg met een geschikt gereedschap.
DE AFDICHTINGEN EN PAKKINGEN VERVANGEN
Vervang de pakkingen en afdichtingen als de motor gedemonteerd is.
Alle onderhouds- of afstelwerkzaamheden die niet in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven, mogen alleen worden uitgevoerd door een
erkend servicecentrum.
WAARSCHUWING: De motor is nog heet vlak nadat de motor is uitgeschakeld. Als u de brandstof
gaat aftappen, wacht u voldoende lang om de motor te laten afkoelen nadat
deze is uitgeschakeld. Anders kunt u uw huid verbranden of kan brand
ontstaan.
GEVAAR:
Als het gereedschap gedurende een lange tijd niet gebruikt gaat worden, tapt
u alle brandstof uit de brandstoftank en carburateur, en slaat u het op een
droge, schone plaats op.
– Tap de brandstof af uit de brandstoftank en carburateur aan de hand van de
volgende procedure:
1) Draai de brandstofvuldop eraf en tap de brandstof volledig af.
Als een vreemde substantie is achtergebleven in de brandstoftank,
verwijdert u deze volledig.
7UHNPHWEHKXOSYDQHHQGUDDGKDDNKHWEUDQGVWRI¿OWHUXLWGH
brandstofvulopening.
3) Druk op de brandstofhandpomp totdat de brandstof daaruit en in de
brandstoftank stroomt.
3ODDWVKHWEUDQGVWRI¿OWHULQGHEUDQGVWRIWDQNHQGUDDLGHEUDQGVWRIYXOGRS
stevig vast.
5) Laat de motor vervolgens draaien tot deze afslaat.
– Verwijder de bougie en breng enkele druppels motorolie via het bougiegat in
de cilinder.
– Trek voorzichtig aan de trekstarthandgreep zodat de motorolie zich door de
motor verspreidt, en monteer daarna de bougie weer.
– Bevestig de beschermkap om het metalen snijblad.
– Normaal gesproken slaat u het gereedschap horizontaal op. Als dit niet
mogelijk is, plaatst u het gereedschap zodanig dat de motor zich lager
bevindt dan het snijgarnituur. Anders kan motorolie van binnenuit lekken.
– Bewaar de afgetapte brandstof in een speciale jerrycan op een goed
geventileerde plaats in de schaduw.
OPSLAG
(1)
DE BRANDSTOFSLANG VERVANGEN
LET OP: STRENG VERBODEN VOOR ONTBRANDBARE
MATERIALEN
Controle- en reinigingsinterval: Dagelijks (iedere 10 bedrijfsuren)
Vervanging: Jaarlijks (iedere 200 bedrijfsuren)
Vervang de brandstofslang (1) ieder jaar, ongeacht de gebruiksfrequentie.
%UDQGVWRÀHNNDJHNDQEUDQGYHURRU]DNHQ
Als tijdens de inspectie een lekkage wordt gevonden, vervangt u de
brandstofslang onmiddellijk.
DE BOUTEN, MOEREN EN SCHROEVEN
INSPECTEREN
– Draai losse bouten, moeren, enz., weer vast.
– Controleer of de brandstofvuldop en olievuldop goed vastgedraaid zijn.
Controleer op brandstof- en olielekkage.
– Vervang beschadigde onderdelen door nieuwe voor een veilig gebruik.
DE ONDERDELEN SCHOONMAKEN
– Houd de motor altijd schoon door deze af te vegen met een poetsdoek.
– Houd de koelribben van de cilinder vrij van stof en vuil. Stof en vuil dat zich
tussen de koelribben ophoopt, zal leiden tot het vastlopen van de zuiger.