41
NEDERLANDS
3.
Voorkom onbedoeld starten. Controleer dat de
schakelaar in de uit-stand staat alvorens het
gereedschap aan te sluiten op de voeding en/
of accu, op te pakken of te dragen.
Door elek-
trisch gereedschap te dragen met uw vinger op de
schakelaar, of door het gereedschap op een voe-
ding aan te sluiten terwijl de schakelaar aan staat,
neemt de kans op ongelukken sterk toe.
4.
Verwijder afstelsleutels en tangen voordat u
het elektrisch gereedschap inschakelt.
Een
sleutel of tang die nog aan een draaiend deel van
het elektrisch gereedschap vastzit, kan persoonlijk
letsel veroorzaken.
5.
Reik niet te ver. Zorg altijd voor een stevige
stand en goede lichaamsbalans.
Zo heeft u een
betere controle over het elektrisch gereedschap in
onverwachte situaties.
6.
Draag geschikte kleding. Draag geen losse
kleding of sieraden. Houd uw haar en kle-
ding uit de buurt van draaiende onderdelen.
Loshangende kleding, sieraden en lang haar
kunnen verstrikt raken in bewegende delen.
7.
Als het elektrisch gereedschap is uitgerust
met een aansluiting voor stofafzuig- en stof-
opvangvoorzieningen, zorgt u ervoor dat deze
zijn aangesloten en correct worden gebruikt.
Het gebruik van een stofvanger kan gevaar door
stof verminderen.
8.
Laat bekendheid met gereedschappen door
veelvuldig gebruik er niet toe leiden dat u
gemakzuchtig wordt en de veiligheidsprin-
cipes voor het werken met gereedschappen
negeert.
Een ondoordachte handeling kan in een
fractie van een seconde leiden tot ernstig letsel.
9.
Draag tijdens het gebruik van elektrisch
gereedschap altijd een veiligheidsbril om
uw ogen te beschermen tegen letsel. De bril
moet voldoen aan ANSI Z87.1 in de Verenigde
Staten, aan EN 166 in Europa, en aan AS/
NZS 1336 in Australië en Nieuw-Zeeland. In
Australië en Nieuw-Zeeland is het wettelijk
verplicht om tevens een spatscherm te dragen
om uw gezicht te beschermen.
Het is de verantwoordelijkheid van de werk-
gever om ervoor te zorgen dat geschikte
beschermingsmiddelen gebruikt worden door
de gebruikers van het gereedschap en anderen
in de onmiddellijke omgeving van de werkplek.
Gebruik en verzorging van elektrisch gereedschap
1.
Overbelast het elektrisch gereedschap niet.
Gebruik het juiste elektrisch gereedschap
voor het werk.
Het juiste elektrisch gereedschap
werkt beter en veiliger binnen het aangegeven
capaciteitsbereik.
2.
Gebruik het elektrisch gereedschap niet als
het niet kan worden in- en uitgeschakeld met
de schakelaar.
Ieder elektrisch gereedschap dat
niet met de schakelaar kan worden bediend is
gevaarlijk en moet eerst worden gerepareerd.
3.
Trek de stekker uit het stopcontact en/of ver-
wijder de accu, indien afneembaar, vanaf het
elektrisch gereedschap voordat u afstellingen
maakt, accessoires verwisselt of het elektrisch
gereedschap opbergt.
Dergelijke preventieve
veiligheidsmaatregelen verlagen de kans dat het
elektrisch gereedschap per ongeluk wordt gestart.
4.
Bewaar elektrische gereedschappen die niet
worden gebruikt buiten het bereik van kinde-
ren en voorkom dat personen die onbekend
zijn met het gebruik ervan of met deze instruc-
ties het elektrisch gereedschap gebruiken.
Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk in de
handen van onervaren gebruikers.
5.
Onderhoud het elektrisch gereedschap en
de accessoires. Controleer op een slechte
uitlijning of het aanlopen van draaiende delen,
het afbreken van onderdelen en alle andere
situaties die van invloed kunnen zijn op de
werking van het elektrisch gereedschap. Als
het elektrisch gereedschap beschadigd is, laat
u het eerst repareren voordat u het gebruikt.
Veel ongelukken worden veroorzaakt doordat het
elektrisch gereedschap slecht wordt onderhouden.
6.
Houd snij- en zaaggarnituren scherp en
schoon.
Goed onderhouden snij- en zaaggarnitu
-
ren met scherpe snij- en zaagranden lopen minder
vaak vast en zijn gemakkelijker te gebruiken.
7.
Gebruik het elektrisch gereedschap met de
bijbehorende accessoires, bits, enz., overeen-
komstig deze instructies, met inachtneming
van de werkomstandigheden en het werk dat
wordt uitgevoerd.
Het gebruik van het elektrisch
gereedschap bij andere werkzaamheden dan
waarvoor het is bedoeld, kan leiden tot gevaarlijke
situaties.
8.
Houd de handgrepen en oppervlakken die
vastgepakt worden droog, schoon en vrij van
olie en vetten.
Gladde handgrepen en opper-
vlakken die vastgepakt worden maken het veilig
hanteren en bedienen van het gereedschap in
onverwachte situaties onmogelijk.
9.
Draag tijdens het gebruik van dit gereedschap
geen stoffen werkhandschoenen die erin ver-
strikt kunnen raken.
Wanneer werkhandschoe-
nen verstrikt raken in de bewegende delen kan
persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
Gebruik en verzorging van gereedschap dat op een
accu werkt
1.
Laad alleen op met de acculader aanbevolen
door de fabrikant.
Een acculader die geschikt
is voor een bepaald type accu, kan brandgevaar
opleveren indien gebruikt met een ander type
accu.