70
Voorbeeld:
In het geval u een kroon-profiellijst zaagt van het type 52/38° voor gedeelte (1) in
Fig. 37 en 38
:
• Kantel de zaag naar de stand voor een schuine hoek van 33,9° LINKS.
• Stel een verstekhoek in van 31,6° RECHTS.
• Leg de kroon-profiellijst op het gereedschap met de achterkant (verborgen) naar onderen gericht op het draaibaar
voetstuk en de KANT DIE TEGEN HET PLAFOND KOMT tegen de geleider.
• Het afgewerkte werkstuk dat u gaat gebruiken ligt altijd LINKS van het zaagblad nadat het zagen klaar is.
Voor het zagen van een schuine snede rechts
Tabel (A)
006363
Tabel (B)
006364
Voorbeeld:
In het geval u een kroon-profiellijst zaagt van het type 52/38° voor gedeelte (1) in
Fig. 37 en 38
:
• Kantel de zaag naar de stand voor een schuine hoek van 33,9° RECHTS.
• Stel een verstekhoek in van 31,6° RECHTS.
• Leg de kroon-profiellijst op het gereedschap met de achterkant (verborgen) naar onderen gericht op het draaibaar
voetstuk en de KANT DIE TEGEN DE WAND KOMT tegen de geleider.
• Het afgewerkte werkstuk dat u gaat gebruiken ligt altijd RECHTS van het zaagblad nadat het zagen klaar is.
7.
Houten hulpstuk (Fig. 39)
Het gebruik van een houten hulpstuk helpt om splinter-
vrije sneden te krijgen. Gebruik de gaten in de geleider
om een houten hulpstuk aan de geleider te bevestigen.
Zie de afbeelding voor de afmetingen van een dergelijk
houten hulpstuk.
LET OP:
• Gebruik als houten hulpstuk een recht stuk hout van
gelijke dikte.
WAARSCHUWING:
•
Bevestig het houten hulpstuk aan de geleider met
behulp van schroeven. De schroeven moeten zoda-
nig worden gemonteerd dat de schroefkoppen
onder het oppervlak van het houten hulpstuk vallen
zo dat ze niet in de weg zitten van het werkstuk dat
wordt gezaagd.
Als het werkstuk dat wordt gezaagd
verkeerd is uitgelijnd, kan het tijdens het zagen onver-
wacht gaan bewegen, wat kan leiden tot verlies van
controle over het gereedschap en ernstig persoonlijk
letsel.
KENNISGEVING:
• Draai de draaitafel na het bevestigen van het houten
hulpstuk niet met het handvat in de omlaagpositie. Als
u dit doet, kan het zaagblad en/of het houten hulpstuk
worden beschadigd.
8.
Stukken van gelijke lengte zagen (Fig. 40)
Wanneer u verschillende stukken van dezelfde lengte
tussen 220 mm en 385 mm wilt zagen, kunt u gemakkelij-
ker werken door de stelplaat (los verkrijgbaar accessoire)
te gebruiken. Monteer de stelplaat op de houder (los ver-
krijgbaar accessoire) zoals afgebeeld.
Breng de zaaglijn op uw werkstuk op één lijn met de lin-
kerzijde of de rechterzijde van de groef in de zaagsnede-
plaat. Houd het werkstuk vast zodat het niet kan
bewegen, en plaats de stelplaat vlak tegen het einde van
het werkstuk. Zet daarna de stelplaat vast met de
schroef. Wanneer u de stelplaat niet gebruikt, draait u de
schroef los en draait u de stelplaat uit de weg.
OPMERKING:
• Door de houder/stang montage (los verkrijgbaar acces-
soire) te gebruiken kunt u stukken van dezelfde lengte
van ongeveer maximaal 2 200 mm zagen.
Sierlijst-gedeelte
in Fig. 37 en 38
Schuine hoek
Verstekhoek
Hoek 52/38°
Hoek 45°
Hoek 52/38°
Hoek 45°
Binnenhoek
(1)
Rechts 33,9°
Rechts 30°
Rechts 31,6°
Rechts 35,3°
(2)
Links 31,6°
Links 35,3°
Buitenhoek
(3)
(4)
Rechts 31,6°
Rechts 35,3°
Sierlijst-gedeelte
in Fig. 37 en 38
Kant van de sierlijst die tegen de
geleider moet liggen
Afgewerkt werkstuk
Binnenhoek
(1)
Kant die tegen de wand komt moet
tegen de geleider liggen.
Het afgewerkte werkstuk ligt aan de
rechterkant van het zaagblad.
(2)
Kant die tegen het plafond komt
moet tegen de geleider liggen.
Buitenhoek
(3)
Het afgewerkte werkstuk ligt aan de
linkerkant van het zaagblad.
(4)
Kant die tegen de wand komt moet
tegen de geleider liggen.