
- Inbusbout linksom verdraaien geeft meer bodemontlasting.
De maaier drukt minder op de grond.
- Inbusbout rechtsom verdraaien geeft minder bodemont-
lasting. De maaier druktmeer op de grond.
- Op vlak terrein is de nominale systeem druk 70 bar.
- De stalen veer (fig. 70) kan zodanig worden afgesteld dat
de maaier tijdens het dalen tegelijk rechts en links op de
grond neerkomt.
4.2 Maaihoogte
• Stel de maaihoogte in door de maaibalk meer of minder
voorover te stellen met behulp van de topstang (fig. 8).
• De maaihoogte wordt afgesteld door de topstang langer of
korter te maken. Als de bok verticaal staat, dan is de
maaihoogte ongeveer 6 cm.
• Ti j d e n s h e t m a a i e n m o e t d e r o d e k r a a n ( d e
transportvergrendeling) altijd geopend staan.
• Men dient de handles in de trekker tijdens het maaien in de
gesloten stand (middenstand) staan.
• De machine kan op het kopeind geheven worden door het
dubbelwerkende ventiel te bedienen. De machine stopt
automatisch met heffen op on20 graden boven de
grond. Om de machine te laten zakken, zet het
dubbelwerkende ventiel op dalen. Als de maaier weer op de
grond is dan de handle weer in de gesloten stand
(middenstand) zetten.
4.3 Kneusintensiteit
De kneusintensiteit kan worden ingestend met behulp van de
regelklep in de kneuzer en het rotortoerental
• Stel de regelklep af.
Stand A (fig. 9) geeft de hoogste kneusintensiteit, stand B de
laagste. Er zijn twee tussenstanden mogelijk.
11
7
8
9
A
B