38
Aansluiting van de meetpunten
3
De zwarte meetpunt (-) moet altijd op de 'COM-bus' worden
aangesloten. Bij stroommetingen moet de rode meetpunt (+)
op de linker ingangsbus (4) worden aangesloten. Bij alle andere
stroommetingen moet de rode meetpunt op de rechter ingangs-
bus (2) worden aangesloten.
Let vóór iedere meting op de correcte aansluiting van
de meetpunten. Spanningsmetingen met aangesloten
stroomaansluitingen 10 A of in mA-bereik kunnen leiden
tot activering van de ingebouwde zekering en tot schade
aan de meetkring.
!
Met stromen in het bereik tot 10 A niet langer dan
30 seconden. Hierdoor kan / kunnen het apparaat of
de meetpunten beschadigd raken.
!
Stroommeting DC/AC
4
Zet de draaischakelaar voor de stroommeting op 'μA', 'mA' of '10 A'
en druk op de toets 'Mode' om de spanningssoort (AC, DC) in
te stellen. Let op dat de meetpunten correct zijn aangesloten.
μ
A / mA
= rechter ingangsbus rood (+) (2)
10A
= 10 A = 10A-ingangsbus rood (+) (4)
Schakel de stroomkring uit voordat u het meetapparaat aansluit.
Verbind vervolgens de meetcontacten met het meetobject.
De berekende meetwaarde en de polariteit worden op het display
weergegeven. Schakel de stroomkring opnieuw uit voordat u het
meetapparaat verwijdert.
rood
zwart
NL
Summary of Contents for MultiMeter Pocket XP
Page 62: ...62 ...
Page 63: ...MultiMeter Pocket XP 63 ...